Werken in gevaarlijke omgevingen
Werken in gebieden met gevaar voor
verschuivingen
Controleer altijd de bodemgesteldheid voordat u
met de werkzaamheden begint. Wanneer de
ondergrond zacht is, moet u de machine extra
zorgvuldig plaatsen. Als gevolg van het ontdooien
van de grond, regenval, verkeer,
heiwerkzaamheden en het gebruik van explosieven
bestaat er gevaar voor grondverschuivingen. Dit
gevaar is bovendien groter op hellend terrein. Als
graafwerkzaamheden niet mogelijk zijn met een
hellingshoek van voldoende grootte, moet u de
machine ondersteunen.
Leg het verwijderde materiaal niet te dicht bij de
rand, omdat het gewicht ervan een verschuiving
kan veroorzaken. Losse klei dient op ten minste 5
m (16 ft) van de rand te worden gelegd.
Graaf niet onder de machine.
Rijd niet te dicht langs de rand van een afgrond of
een helling naast de weg. Wees voorzichtig bij
werkzaamheden op plaatsen waar de machine
kan kantelen.
Graaf met de bovenwagen gezwenkt, zodat het
graafaggregaat boven de achteras staat en met
stempels neergelaten. Zo staat de machine het
stabielst en kan deze gemakkelijk wegrijden.
Wees voorzichtig bij werkzaamheden op
rivierbanken of andere plekken met losse grond.
Door het gewicht en de trillingen van de machine
zelf bestaat het gevaar dat de machine in de
bodem zakt en zo ongelukken veroorzaakt.
Houd er rekening mee dat de bodemgesteldheid
kan zijn gewijzigd na zware regenval. Wees
daarom voorzichtig wanneer u het werk hervat.
Extra voorzichtigheid is geboden bij
werkzaamheden in de buurt van slootkanten,
wegbermen e.d., omdat de grond na regenval
gemakkelijk kan afkalven.
Bedieningstechnieken
205