Biodiesel (FAME)
Gebruik van biodiesel
BELANGRIJK!
De motortypen DC16 084A en DC16 091A zijn
goedgekeurd voor gebruik met biobrandstof in
overeenstemming met ASTM D7467 (een meng-
sel met maximaal 20% aan biodiesel).
Voor andere motoren moet een mengsel met
maximaal 10% aan biodiesel worden gebruikt.
Houd er rekening mee dat reductie van onder-
houdsintervallen van toepassing is bij het ge-
bruik van meer dan 10% biodiesel.
BELANGRIJK!
Als een mengsel van meer dan 10% biodiesel
wordt gebruikt, moet een tankontluchtingsfilter
met water en een deeltjesfilter worden gebruikt.
Zorg dat het onderhoudsinterval voor het tan-
kontluchtingsfilter wordt gevolgd.
BELANGRIJK!
In het brandstofsysteem mogen geen geelkleuri-
ge metalen worden gebruikt. Dit geldt tevens
voor achteraf aangebrachte componenten zoals
brandstoftanks en brandstofleidingen enz.
Gele metalen kunnen neerslag in de brandstof
veroorzaken, waardoor de filtersystemen en
sprinkleropening in de verstuiver gedeeltelijk
verstopt raken, vooral in combinatie met bio-
brandstoffen.
Scania gebruikt de term biodiesel om te verwij-
zen naar duurzame diesel die is vervaardigd uit
vetten of oliën en methanol. De biodiesel moet
voldoen aan de vereisten van de Europese norm
EN 14214 of de Braziliaanse norm ANP-45.
Voor biodiesel die voldoet aan EN 14214 of
ANP-45, wordt regelmatig de term FAME ge-
bruikt.
Normale diesel conform EN 590 van de dieselle-
verancier kan maximaal 7% biodiesel bevatten.
Er zijn dieselkwaliteiten die voldoen aan EN
590, maar een hoger percentage biodiesel bevat-
ten.
OPM 300 nl-NL
Onderhoudsinterval
Houd er rekening mee dat de onderhoudsinter-
vallen anders zijn bij het gebruik van dieselolie
dan bij het gebruik van biodiesel.
Bij een mengsel met meer dan 10% biodiesel,
worden de vervangingsintervallen voor het vol-
gende gehalveerd:
• Brandstoffilter
• Oliefilter
• Motorolie
De viscositeitskwaliteit van de motorolie moet
xW-40 zijn. Oliën met kwaliteit xW-30 zijn on-
geschikt vanwege het brandstofverdunningsef-
fect.
Het motoroliepeil moet regelmatig worden ge-
controleerd. Indien het oliepeil het maximumni-
veau overschrijdt, moet de olie worden ververst.
Opslag van biodiesel
Biodiesel mag niet langer dan 6 maanden wor-
den opgeslagen.
Biodiesel heeft een maximale opslagduur van 6
maanden vanaf de productiedatum t/m de ver-
loopdatum. Biodiesel wordt tijdens de opslag
aangetast door licht, temperatuur, water enzo-
voort, wat van invloed is op de eigenschappen en
de levensduur van de biodiesel.
Biodiesel heeft tevens een lagere stabiliteit tegen
oxidatie dan diesel. Dit kan leiden tot verdikking
van de biodiesel en blokkering van onderdelen
van het brandstofsysteem (bijvoorbeeld het
brandstoffilter). Er kan bacteriële groei optreden
wanneer biodiesel onder ongunstige omstandig-
heden wordt opgeslagen in tanks. Vermijd op-
slag in vaten of extra tanks, behalve wanneer
brandstofvervangingsgraad hoog is. Controleer
telkens als er wordt getankt of de tank schoon is.
Als het voertuig is bijgetankt met biodiesel en
langere tijd heeft stilgestaan, kan zich con-
denswater in de brandstoftank vormen. Dit kan
leiden tot de groei van bacteriën.
Zie ook het gedeelte
114
©
Scania CV AB 2021, Sweden
Kwaliteitsvereisten voor brandstof
BELANGRIJK!
BELANGRIJK!
Conserverende
brandstof.