Parkeerrem in werking stellen
1. Zet de rijhendels (Figuur 15) in de vergrendelde
neutraalstand.
2. Trek de parkeerrem naar achteren en omhoog
om deze in werking te stellen (Figuur 10). De
parkeerremhendel moet vast blijven staan op
Ingeschakeld.
De kans bestaat dat de parkeerrem de machine
niet in stilstaande toestand houdt als deze
op een helling is geparkeerd; hierdoor kan
lichamelijk letsel of materiële schade worden
veroorzaakt.
Parkeer nooit op een helling tenzij de wielen
zijn vastgezet of geblokkeerd.
Parkeerrem vrijzetten
Duw de parkeerremhendel naar voren en naar beneden
om de parkeerrem vrij te zetten (Figuur 10). De
parkeerrem is uitgeschakeld en de hendel zit tegen de
aanslag van de rem.
Figuur 10
1. Parkeerrem – In werking
2. Parkeerrem – Buiten
werking
3. Aanslag van rem
Starten en stoppen van de
motor
Starten in normale weersomstandig-
heden
1. Klap de omkiepbeveiliging omhoog en zet de vast;
neem vervolgens plaats op de bestuurdersstoel en
doe de veiligheidsgordel om.
2. Zet de rijhendels in de neutraalstand.
3. Stel de parkeerrem in werking; zie Parkeerrem in
werking stellen.
4. Schakel de aftakas uit (Figuur 11).
5. Zet de gashendel in de middelste stand (Figuur 13).
6. Draai het contactsleuteltje naar rechts op LOPEN
(Figuur 12).
7. Houd de schakelaar van de gloeibougies 10 seconden
ingedrukt. Het lampje gaat dan branden.
8. Laat de schakelaar na 10 seconden los. Het lampje
zal dan doven.
1. Urenteller
2. Contactschakelaar
3. Schakelaar van
gloeibougies
4. Indicatielampje van
gloeibougies
5. Temperatuurlampje
9. Draai het contactsleuteltje op START en het
indicatielampje van de gloeibougies gaat weer
branden. Laat het sleuteltje los zodra de motor
aanslaat (Figuur 12).
Belangrijk: Start de motor telkens niet langer
dan 30 seconden om te voorkomen dat de
startmotor oververhit raakt.
10. Als de motor niet direct start, zet u de gashendel op
SNEL en draait u contactsleuteltje op START.
20
Figuur 11
6. Gashendel
7. Aftakasschakelaar
8. Akoestisch
waarschuwingssignaal
9. Brandstofafsluitklep