Schakel als volgt terug:
◆
Laat de gashendel (2) los (Pos.A).
◆
Trek zo nodig de remhendels geleidelijk
aan en vertraag de snelheid van de
motorfiets.
◆
Trek de koppelingshendel (3) aan en
druk het schakelpedaal (4) omlaag om
terug te schakelen.
◆
Laat de remhendels los indien u ze heeft
aangetrokken.
◆
Laat de koppelingshendel los en versnel
geleidelijk.
OPGELET
LLL
Als de aanduiding "
" verschijnt op de
rechterzijde van de multifunctionele
display, breng dan de motorfiets tot
stilstand en laat de motor ongeveer twee
minuten lang draaien met een toerental
van 3000 tpm (rpm), zodat de koelvloeistof
normaal kan circuleren in het systeem;
druk daarna de motorstopschakelaar in
d e s t a n d " " e n c o n t r o l e e r h e t
k o e l v l o e i s t o f p e i l ,
z i e
54
gebruik en onderhoud RSV mille TUONO - RSV mille R TUONO
(KOELVLOEISTOF).
Als de aanduiding "
getoond nadat het koelvloeistofpeil is
gecontroleerd, neem dan contact op met
een officiële aprilia-dealer.
Draai de contactschakelaar niet in de
s t a n d " " , w a n t d a n z o u d e n d e
koelventilatoren stilvallen, ongeacht de
ko e l vl o e i s t o f t e m p e r at u u r , m et e e n
verdere stijging van de temperatuur tot
gevolg.
A l s d e a a n d u i d i n g "
( m u l t i f u n c t i o n e l e ) r e c h t e r d i s p l a y
verschijnt tijdens de normale werking van
d e m o t o r , b e t e k e n t d i t d a t d e
e l e k t r o n i s c h e
onregelmatigheid heeft vastgesteld.
In vele gevallen blijft de motor werken met
een beperkt vermogen; neem onmiddellijk
contact op met een officiële aprilia-dealer.
Om oververhitting van de koppeling te
vermijden, laat u de motor gedurende zo
kort mogelijke tijd draaien terwijl de
m o t o r f i e t s i n r u s t s t a n d s t a a t , d e
versnellingen zijn ingeschakeld en de
koppelingshendel is aangetrokken.
WAARSCHUWING
Draai de gashendel niet herhaaldelijk en
zonder onderbreking open en dicht om te
vermijden dat u per ongeluk de controle
over de motorfiets verliest. Als u moet
remmen, laat u de gashendel los trekt u
beide remmen aan, zodat de druk op de
remdelen gelijkmatig wordt verdeeld en
de snelheid zonder stoten vermindert.
p a g .
3 9
Door enkel de voorrem of enkel de
LLL
achterrem aan te trekken neemt de
" nog steeds wordt
remkracht aanzienlijk af en bestaat het
gevaar dat één wiel blokkeert, waardoor
de motorfiets zijn grip op de weg verliest.
Als u op een helling stopt, moet u de
gashendel volledig loslaten en enkel de
remmen gebruiken om de motorfiets stil
te houden.
Als u de motor gebruikt om de motorfiets
stabiel te houden, bestaat het risico dat de
E F I
" o p d e
koppeling oververhit raakt.
V o o r u e e n b o c h t n e e m t , m o e t u
snelheid minderen of remmen en de
bocht met matige en constante snelheid
e e n h e i d
e e n
nemen of lichtjes versnellen; rem niet op
het laatste moment: de motorfiets raakt
dan heel waarschijnlijk aan het slippen.
Door voortdurend gebruik van de remmen
in afdalingen, kunnen de wrijvingsvlakken
oververhit raken, waardoor de remkracht
a f n e e m t . M a a k g e b r u i k v a n d e
motorcompressie en schakel terug door
beide remmen afwisselend te gebruiken.
Rijd nooit met afgezette motor van een
helling af!
B i j o n v o l d o e n d e z i c h t m o e t u d e
dimlichten ook overdag ontsteken om uw
motorfiets beter zichtbaar te maken. Bij
nat wegdek of een slechte grip (sneeuw,
ijs, modder, enz.) moet u op matige
snelheid rijden en plotseling remmen of
manoeuvres die kunnen leiden tot het
verlies van de grip op de weg of tot een
val vermijden.