Onderkant van het maaidek
reinigen
Verwijder elke dag het aangekoekte gras aan de onderkant
van het maaidek.
1. Schakel de aftakas uit, zet de schakelhendels in de
vergrendelde neutraalstand en stel de parkeerrem in
werking.
2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht
totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn
gekomen alvorens de bestuurderspositie te verlaten.
3. Hef de maaimachine op in de transportstand.
4. Zet de voorkant van de maaimachine omhoog met
behulp van de Z Stand; zie Gebruik van de Z Stand,
blz. 29.
Waarschuwing
De machine kan op iemand neervallen en ernstig
lichamelijk of de dood veroorzaken.
Ga zeer voorzichtig te werk als de machine op
de Z Stand is geplaatst.
Gebruik de Z Stand uitsluitend om het maaidek
te reinigen en messen te verwijderen.
Plaats de machine nooit lange tijd op de Z Stand.
U moet altijd de motor afzetten en de parkeer-
rem in werking stellen alvorens onderhouds-
werkzaamheden aan de maaimachine uit te
voeren.
De riemen controleren
Controleer alle riemen om de 100 bedrijfsuren.
1. Controleer de riemen op scheuren, gerafelde randen,
schroeiplekken of andere schade. Vervang beschadigde
riemen.
Drijfriem van het maaidek
vervangen
Tekenen dat een riem aan het slijten is, zijn: gieren tijdens
het draaien van de riem, slippen van de messen tijdens het
maaien, gerafelde randen, schroeiplekken en scheuren.
Vervang de riem als u deze zaken constateert.
1. Schakel de aftakas uit, zet de schakelhendels in de
vergrendelde neutraalstand en stel de parkeerrem in
werking.
2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen alvorens de bestuurderspositie te
verlaten.
3. Verwijder de bouten van de drijfriemkappen (Fig. 73).
4. Verwijder de drijfriemkappen (Fig. 73).
5. Draai de moer los waarmee de plaat van de spanpoelie
vastzit, en beweeg de plaat om de spanning van de
spanpoelie te halen. Verwijder vervolgens de versleten
drijfriem (Fig. 75).
6. Plaats de nieuwe drijfriem rond de aspoelies en de
spanpoelie van het maaidek en in de riemgeleiders, de
arm van de spanpoelie en de koppeling (Fig. 72).
Belangrijk
Controleer hoever de riem is gedraaid
tussen de poelies. Zorg ervoor dat de riem niet verder is
gedraaid dan wordt aangegeven in Figuur 72.
5
2
Figuur 72
1. Koppeling
2. Drijfriem van maaidek
3. 1/4 slag gedraaide riem
7. Stel de riemspanning af, zie Riemspanning afstellen,
blz. 55.
8. Monteer de drijfriemkappen en vergrendel deze
(Fig. 73).
2
3
1
Figuur 73
1. Drijfriemkap
2. Vergrendeling
54
3
3
4
3
4
6
4. Riemgeleider
5. Aspoelie van maaidek
6. Spanpoelie van maaidek
3
1
3. Bout
1
3
m–6825
m–7418