Hydraulische leidingen controleren
Om de 100 bedrijfsuren moet u de hydraulische leidingen en
slangen controleren op lekkages, losgeraakte aansluitingen,
kinken, loszittende steunen, slijtage, beschadigingen als
gevolg van weersinvloeden en de inwerking van
chemicaliën. Voer alle noodzakelijke reparaties uit voordat u
de machine weer in gebruik neemt.
Opmerking: Houd de omgeving van het hydraulische
systeem vrij van aangekoekt gras en rommel.
Waarschuwing
Hydraulische vloeistof die onder druk ontsnapt, kan
door de huid heen dringen en letsel veroorzaken.
Hydraulische vloeistof die per ongeluk in de
huid is geïnjecteerd, moet binnen enkele uren
operatief worden verwijderd door een arts die
bekend is met dit type verwondingen. Anders
kan gangreen ontstaan.
Houd lichaam en handen uit de buurt van
kleine lekgaten of spuitmonden waaruit onder
hoge druk hydraulische vloeistof ontsnapt.
U kunt lekken in het hydraulische systeem
opsporen met behulp van karton of papier.
Hef alle druk in het hydraulische systeem op
veilige wijze op, voordat u werkzaamheden
gaat verrichten aan het hydraulische systeem.
Controleer of alle hydraulische slangen en
leidingen in goede staat verkeren en alle
hydraulische aansluitingen en verbindings-
stukken stevig vastzitten voordat u druk zet op
het hydraulische systeem.
Neutraalstand van hendel
afstellen
Als de schakelhendels niet in één lijn staan of gemakkelijk
in de gleuf van het bedieningspaneel glijden, moeten zij
worden afgesteld. De hendels, de veer en de stang moeten
afzonderlijk worden afgesteld.
Opmerking: De schakelhendels moeten op de juiste wijze
worden gemonteerd. Zie Schakelhendels monteren bij
montage-instructies.
1. Schakel de aftakas uit, zet de schakelhendels in de
vergrendelde neutraalstand en stel de parkeerrem in
werking.
2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen alvorens de bestuurderspositie te
verlaten.
3. Ontgrendel de stoel en kantel deze naar voren.
4. Begin met de linker of de rechter schakelhendel.
5. Zet de hendel in de neutraalstand zonder deze te
vergrendelen (Fig. 57).
6. Trek de hendel naar achteren totdat de gaffelpen (op de
arm onder de taatsas) contact maakt met het uiteinde van
de gleuf (en net druk op de veer begint uit te oefenen)
(Fig. 57).
7. Controleer of de hendel de juiste positie heeft ten
opzichte van de inkeping in het bedieningspaneel
(Fig. 56). De hendel moet in het midden staan zodat
deze naar buiten kan draaien en worden vergrendeld in
de neutraalstand.
3
Figuur 56
1. Neutraalstand,
vergrendeld
45
2
1
m–6282
2. Schakelhendel
3. Neutraalstand