Bougie controleren
1. Bekijk het midden van de bougie(s) (Fig. 43). Als de
isolator lichtbruin of grijs is, werkt de motor naar
behoren. Een zwarte laag op de isolator duidt meestal
op een vuil luchtfilter.
Belangrijk
Bougie(s) nooit schoonmaken. Bougie(s)
altijd vervangen bij: zwarte laag op de bougie, versleten
elektroden, vettige laag op de bougie of scheuren.
2. Controleer de afstand tussen de centrale elektrode en
de massa-elektrode (Fig. 43). Verbuig de massa-
elektrode (Fig. 43) om de juiste afstand in te stellen
indien dit nodig is.
2
1
Figuur 43
1. Centrale elektrode met
isolator
2. Massa-elektrode
Bougie
monteren
(s)
1. Monteer de bougie(s). Controleer of de
elektrodenafstand correct is.
2. Draai de bougie(s) vast met een torsie van 27 Nm.
3. Druk de kabel(s) op de bougie(s) (Fig. 42).
3
0,76 mm
m–3215
3. Elektrodenafstand (niet op
schaal weergegeven)
38
Onderhoud van het
brandstoffilter
Vervang het brandstoffilter om de 200 bedrijfsuren of
jaarlijks, waarbij de kortste periode moet worden
aangehouden.
Brandstoffilter vervangen
Na verwijdering mag u nooit een vuil filter opnieuw aan
de brandstofslang monteren.
1. Laat de motor afkoelen.
2. Schakel de aftakas uit, zet de schakelhendels in de
vergrendelde neutraalstand en stel de parkeerrem in
werking.
3. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht
totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn
gekomen alvorens de bestuurderspositie te verlaten.
4. Sluit de brandstofafsluitklep (Fig. 44).
5. Druk de uiteinden van de slangklemmen naar elkaar
toe en schuif ze weg van het filter (Fig. 44).
6. Trek het filter uit de brandstofslangen.
7. Monteer een nieuw filter en schuif de slangklemmen
terug tot dicht bij het filter (Fig. 45).
8. Neem eventueel gemorste brandstof op.
9. Open de brandstofafsluitklep (Fig. 44).
2
1
Figuur 44
1. Filter
2. Slangklem
2
3
m–6842
3. Brandstofafsluitklep