Bediening van de aftakas
Met de aftakas schakelt u de aandrijving naar de
elektrische koppeling aan of uit.
Aftakas inschakelen
1. Neem plaats op de bestuurdersstoel en zet de
schakelhendels van de tractie in de neutraalstand.
2. Zet de gashendel op Snel.
3. Trek de aftakasschakelaar uit om de aftakas in te
schakelen (Fig. 14).
1
Figuur 14
1. Aftakas – Uit
Aftakas uitschakelen
1. Om de aftakas uit te schakelen, zet u de
aftakasschakelaar op Uit (Fig. 14).
Het Veiligheidssysteem
Voorzichtig
Niet-aangesloten of beschadigde
interlockschakelaars kunnen onverwachte
gevolgen hebben op de werking van de machine.
Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken.
Laat de interlockschakelaars ongemoeid.
Controleer elke dag de werking van de
interlockschakelaars en vervang beschadigde
schakelaars voordat u de machine weer in
gebruik neemt.
2
m–4201
2. Aftakas – Aan
22
Werking van het veiligheidssysteem
Het veiligheidssysteem is bedoeld om starten van de
motor alleen mogelijk te maken wanneer:
De bestuurder op de stoel zit;
De parkeerrem in werking is gesteld.
De aftakas is uitgeschakeld.
De schakelhendels in de neutraalstand staan.
Het veiligheidssysteem zorgt ervoor dat de motor wordt
gestopt wanneer de tractiehendels uit de vergrendelstand
worden gezet als de parkeerrem in werking is gesteld of
als u de bestuurdersstoel verlaat terwijl de aftakas is
ingeschakeld.
Veiligheidssysteem testen
Controleer de werking van het veiligheidssysteem telkens
voordat u de machine in gebruik neemt. Als het
veiligheidssysteem niet werkt zoals hieronder wordt
beschreven, moet u het direct laten repareren door een
erkende Service Dealer.
1. Neem plaats op de bestuurdersstoel, stel de parkeerrem
in werking en schakel de aftakas in. Probeer de motor
te starten. De motor mag nu niet gaan draaien.
2. Neem plaats op de bestuurdersstoel, stel de parkeerrem
in werking en schakel de aftakas uit. Beweeg een van
beide schakelhendels (uit de neutraalstand). Probeer de
motor te starten. De motor mag nu niet gaan draaien.
Beweeg nu de andere schakelhendel.
3. Neem plaats op de bestuurdersstoel, stel de parkeerrem
in werking, schakel de aftakas uit en zet de schakel-
hendels in de vergrendelde neutraalstand. Start nu de
motor. Als de motor loopt, moet u de parkeerrem
vrijzetten en de aftakas inschakelen. Kom iets overeind
uit de bestuurdersstoel. De motor moet nu stoppen.
4. Neem plaats op de bestuurdersstoel, stel de parkeerrem
in werking, schakel de aftakas uit en zet de schakel-
hendels in de vergrendelde neutraalstand. Start nu de
motor. Als de motor loopt, centreert u een van beide
schakelhendels en beweegt u deze (vooruit of achteruit).
De motor moet nu stoppen. Herhaal deze procedure bij
de andere schakelhendel.
5. Neem plaats op de bestuurdersstoel, stel de parkeerrem
buiten werking, schakel de aftakas uit en zet de schakel-
hendels in de vergrendelde neutraalstand. Probeer de
motor te starten. De motor mag nu niet gaan draaien.