5. Giet ca. 80% van de gespecificeerde hoeveelheid olie
langzaam in de vulbuis (Fig. 39). Zie Motoroliepeil
controleren, blz. 36.
6. Controleer het oliepeil; zie Oliepeil controleren,
blz. 36.
7. Giet langzaam olie bij totdat het oliepeil de Vol-
markering bereikt.
Oliefilter vervangen
Vervang het oliefilter om de 200 bedrijfsuren of wanneer u
de olie ververst.
Opmerking: Vervang het oliefilter vaker als de machine
wordt gebruikt in zeer stoffige of zanderige
omstandigheden.
1. Tap de motorolie af; zie Olie verversen, blz. 36.
2. Verwijder het oude filter en veeg de pakking van de
filtertussenstuk (Fig. 41) schoon.
3. Vul de motor met nieuwe olie van het juiste type via
de middelste opening. Houd op met vullen als de olie
de onderkant van het schroefdraad bereikt. Wacht een
of twee minuten zodat het filtermateriaal de olie kan
opnemen.
4. Smeer een dun laagje schone olie op de rubberen
pakking van het nieuwe filter (Fig. 41).
1
Figuur 41
1. Oliefilter
2. Pakking
5. Plaats het nieuwe filter op het filtertussenstuk. Draai
het oliefilter rechtsom totdat de rubberen pakking
contact maakt met het filtertussenstuk. Draai het filter
vervolgens nog eens 1/2 slag (Fig. 41).
6. Vul het carter met het juiste type nieuwe olie; zie Olie
verversen, blz. 36.
3
2
m–1256
3. Tussenstuk
37
Onderhoud van de bougie
Controleer de bougie(s) om de 200 bedrijfsuren.
Controleer of de elektrodenafstand correct is voordat u de
bougie monteert. Gebruik een bougiesleutel voor het
(de)monteren van de bougie(s) en een voelermaat voor het
meten en afstellen van de elektrodenafstand. Monteer een
nieuwe bougie indien dit nodig is.
Type: Champion RC12YC (of gelijkwaardig type)
Elektrodenafstand: 0,76 mm
Bougie
verwijderen
(s)
1. Schakel de aftakas uit, zet de schakelhendels in de
vergrendelde neutraalstand en stel de parkeerrem in
werking.
2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen alvorens de bestuurderspositie te
verlaten.
3. Trek de kabel(s) van de bougie(s) (Fig. 42). Maak de
omgeving van de bougie(s) schoon om te voorkomen
dat er vuil in de motor komt, wat beschadiging kan
veroorzaken.
4. Verwijder de bougie(s) en de metalen ring.
2
Figuur 42
1. Bougiekabel
1
m–4811
2. Bougie