Meetplaats - meet-
plaats-TAG
Meetplaats - uitgangen -
relais 1/2
VEGAMET 391 • Met SIL-kwalificatie
7 In bedrijf nemen met de geïntegreerde aanwijs- en bedieningseenheid
In dit menupunt kan aan ieder meetpunt een eenduidige naam wor-
den gegeven, bijv. de meetplaatsnaam of de tank- resp. productnaam.
In digitale systemen en voor de documentatie van grotere installaties
moet voor een nauwkeurige identificatie van de meetplaatsen een
eenduidige naam worden ingevoerd.
→
Voer uw instellingen uit via de betreffende toetsen en sla deze op
met [OK].
Onder " Uitgangen" zijn de relais-/stroomuitgangen opgenomen.
Let erop, dat relais 1/2 niet in het SIL-veiligheidsconcept mogen zijn
opgenomen.
Kies eerst de gewenste bedrijfsmodus (" Overvulbeveiliging/droog-
loopbeveiliging" of " Pompsturing").
•
Overvulbeveiliging: relais wordt bij het onderschrijden van het
min. niveau uitgeschakeld (veilige spanningsloze toestand), bij
het onderschrijden van het minimum niveau weer ingeschakeld
(inschakelpunt < uitschakelpunt)
•
Droogloopbeveiliging: relais wordt bij het onderschrijden van
het min. niveau uitgeschakeld (veilige spanningsloze toestand),
bij het overschrijden van het maximum niveau weer ingeschakeld
(inschakelpunt > uitschakelpunt)
•
Pompsturing: bij meerdere pompen met dezelfde functie worden
de pompen volgens instelbare criteria afwisselend in- en uitge-
schakeld
Andere bedrijfsstanden zoals " Schakelvenster", " Debiet" en " Trend"
kunnen uitsluitend via PACTware en DTM worden ingesteld.
Relais 2 kan als alternatief als fail-safe relais worden geconfigureerd.
Het hierna volgende voorbeeld toont de instelling van een overvulbe-
veiliging. Meer informatie over pompsturing vindt u in het hoofdstuk "
toepassingsvoorbeelden".
Kies de gewenste bedrijfsstand en sla deze op met [OK]. Door
indrukken van [->] komt u bij het volgende menupunt.
.
Voer nu de referentiegroottheid in, waarop de relaisschakelpun-
ten betrekking hebben. Door het indrukken van [->] komt u bij het
volgende menupunt.
25