E21: Geen drukomzetter
component A
1. Controleer de aansluiting J3 van drukomzetter A
op de motorbesturingskaart, zie blz. 37, en reinig
de contacten.
2. Wissel de A- en B-drukomzetteraansluitingen om.
Als de fout naar drukomzetter B gaat (E22), vervang
dan drukomzetter A, zie blz. 39. Als de fout niet
beweegt, vervang dan de motorbesturingskaart,
zie blz. 37.
E22: Geen drukomzetter
component B
1. Controleer de aansluiting J8 van drukomzetter B
op de motorbesturingskaart, zie blz. 38, en reinig
de contacten.
2. Wissel de A- en B-drukomzetteraansluitingen om.
Als de fout naar drukomzetter A gaat (E21), vervang
dan drukomzetter B, zie blz. 39. Als de fout niet
beweegt, vervang dan de motorbesturingskaart,
zie blz. 37.
E23: Hoge vloeistofdruk
1. Ontlast de druk. Controleer de lage druk met
analoge meters. Zet de hoofdschakelaar UIT
en dan AAN
bestaan, voer dan de onderstaande controles uit.
2. Controleer de jumpers en de bedrading. Controleer
de jumper op de motorbesturingskaart J10 voor E20
en E-XP1, of J7 voor E30 en E-XP2, pennen 7-10,
zie blz. 37.
3. Verwijder de leidingen van de drukomzetter, maak
ze schoon en installeer ze opnieuw.
Als de jumpers en de bedrading goed werken en de fout
doet zich nog steeds voor, dan moet u de „A" en „B"
drukomzetters vervangen.
4. Om te bepalen of het de „A" of de „B" drukomzetter
is, heeft u een welbekende goede reactordrukom-
zetter nodig om te gebruiken als een „test"-
drukomzetter. De test wordt uitgevoerd zonder de
bestaande drukomzetters uit de vloeistofverdeler
te verwijderen.
a. Koppel de „A" drukomzetter los van de
contactdoos van de motorbesturingskaart
(blz. 39) en vervang deze door een
„test"-drukomzetter.
313149ZAD
. Als de fout blijft
Diagnostische codes in verband met de motorbesturing
b. Zet de hoofdschakelaar van de reactor aan.
•
Als de fout verdwijnt, zet de hoofdschakelaar
van de reactor dan uit, verwijder de
test-drukomzetter en vervang de „A"
drukomzetter.
•
Als de fout blijft bestaan, koppel dan de
„test"-omzetter los van de „A" contactdoos, en
installeer de „A" drukomzetter opnieuw in de „A"
contactdoos. Herhaal deze testprocedure aan
de „B"-zijde.
5. Als de fout blijft bestaan en er geen oorzaak
gevonden wordt met de bovenstaande tests,
vervang dan de motorbesturingskaart, blz. 37.
E24: Drukverschil
Indien het drukverschil tussen componenten A
en B de waarde van 3,5 MPa (35 bar, 500 psi)
overschrijdt, zal een E24 optreden. Deze
standaardwaarde kan aangepast worden;
zie bedieningshandleiding.
E24 kan een alarmsignaal of waarschuwing zijn,
zoals gewenst. Zet de DIP-schakelaar op de
motorbesturingskaart op AAN voor alarm en
op UIT voor waarschuwing. Zie blz. 37.
Snelle E24-fouten
Snelle E24-fouten treden op:
•
binnen 10 seconden na het inschakelen van
de pompen, of
•
zodra u de trekker van het pistool intrekt.
Oorzaken van snelle E24-fouten
•
Een kant van het pistool is verstopt.
•
Een drukomzetter functioneert niet.
•
Pompafdichtingen of keerklep beschadigd.
•
Geen voedingsdruk of leeg materiaalvat.
•
Verstopt verwarmingselement.
•
Verstopte slang.
•
Verstopte verdeler.
•
Een DRUKONTLASTING/SPUIT-klep lekt of is
ingesteld op DRUKONTLASTING/
CIRCULATIE
.
15