5.1 Algemene informatie
!
LET OP
• Schakel de netvoeding naar de binnen- en buitenunits uit voordat u elektriciteitswerken of een
routinecontrole uitvoert. Wacht drie minuten voordat u het installatie- of onderhoudswerk begint.
• Zorg ervoor dat de interne en externe ventilators volledig stilstaan voordat u elektriciteitswerken
of routinecontroles uitvoert.
• Bescherm de kabels, afvoerleiding, elektrische componenten enz. tegen knaagdieren en insecten.
Zo niet, dan kunnen deze de onbeschermde componenten beschadigen, wat kan leiden tot brand.
• Zorg ervoor dat de kabels niet in contact komen met de koelmiddelleidingen, metalen randen,
printplaten (PCB) of elektrische componenten binnen in de unit. Dit kan namelijk de kabels
beschadigen en brand veroorzaken.
• Onjuiste aansluiting van de kabels van de servicelijn kan PCB-fouten veroorzaken.
• Klem de kabel stevig vast in de binnenunit met behulp van de plastic flenzen.
!
GEVAAR
• Gebruik een aardlekschakelaar met middelhoge gevoeligheid en een reactiesnelheid van 0,1
of minder. Zo niet, dan kan dit leiden tot elektrische schok en/of brand.
• Installeer een aardlekschakelaar, zekering en circuitonderbreker voor de voedingskabel van
elke buitenunit. Zo niet, dan kan dit leiden tot elektrische schok of brand.
5.2 Algemene controles
1 Controleer of alle elektrische componenten in de installatie (aardelekschakelaars,
circuitonderbrekers, kabels, verbindingen, klemmen en hoofdschakelaars) correct gekozen zijn
in overeenstemming met de in deze handleiding vermelde elektriciteitsgegevens. Controleer of
al deze componenten voldoen aan de nationale en lokale normen.
a. De stroomvoorziening van de unit moet via een exclusieve voedingsschakelaar met
circuitonderbreker gebeuren die gecertificeerd en geïnstalleerd is volgens de lokale en
nationale veiligheidsvoorschriften.
b. Sluit de voeding voor elke groep van binnenunits aan op de correcte groep van buitenunits
(maximaal vermogen van elke groep binnenunits: 26 HP). Meng geen units uit verschillende
groepen.
c. In warteterugwinningssystemen kunnen de CH-Box en de binnenunit van hetzelfde
koudemiddelcircuit worden gevoed door dezelfde hoofdschakelaar.
2 Controleer of de toevoerspanning tussen 90 en 110% van de nominale spanning ligt. Als de
spanning te laag is, zal het systeem niet opstarten.
PMNL0628 rev.0 - 08/2023
5
63