3.4.4 Leidingaansluiting
Verwijder, nadat u de leidingen hebt aangesloten, de doppen van de afsluiters voor gas en
vloeistof.
Draai de afsluiter dicht tot het onderstaande aanhaalmoment.
1 Controleer of deze ventielen zijn gesloten.
2 Vul de leidingen met stikstofgas voordat u gaat solderen.
3 Bescherm de compressor en de geluiddempende hoes met een metalen plaat als u de
gasleiding soldeert.
!
LET OP
Zorg ervoor dat de vlam van de brander de afsluiter niet verbrandt.
4 Sluit de binnen- en buitenunits aan op de koelmiddelleidingen. Bevestig de leidingen en zorg
ervoor dat deze geen zwakke punten zoals de muur, het plafond, enz. raken, dit zou anders
storende geluiden opheffen wegens de trillingen van de leiding.
OPMERKING
Daar waar leidingen met verbindingsstukken zoals bochtstukken of mofverbindingen worden
begraven, zorg dat er een onderhoudsdeur is om het verbindingsstuk te kunnen inspecteren.
5 Gebruik voor het vastdraaien van de leiding het nodige aanhaalmoment.
6 Isoleer de gas- en vloeistofleiding volledig.
7 Monteer na het aansluiten van de leidingen het met de buitenunit meegeleverde leidingdop.
Anders kan de unit schade oplopen door het binnendringen van sneeuw of water.
Leidingsdiameter Ø (mm)
3.4.5 Afsluiter
Volg de instructies voor koudemiddelleidingen (toegestane lengte, hoogteverschil). Anders kan de
buitenunit schade of storingen oplopen.
De afsluiters moeten volledig gesloten zijn (fabrieksinstelling) wanneer de koudemiddelleiding
wordt aangesloten. Open de afsluiters pas nadat de koudemiddelleiding correct is aangesloten,
getest op dichtheid en vacuüm gemaakt is.
PMNL0628 rev.0 - 08/2023
6,35
9,52
12,7
15,88
19,05
Aanhaalmoment (N·m)
14 tot 18
34 tot 42
49 tot 61
68 tot 82
100 tot 120
3
44