BEDIENING MOTOR
DE MOTOR CONTROLEREN
NA HET VAREN
• Controleer of de stroom is uitgeschakeld
en dat de accuschakelaar (indien
aanwezig) uit staat.
• Vul de Brandstoftank. See De
Brandstoftank vullen on page 27.
• Sluit de zeekraan/kranen.
• Als er gevaar voor bevriezing bestaat,
controleer dan of de koelsystemen
voldoende koelvloeistof bevatten. See
Specificaties Koelvloeistof on page 32.
• Als er gevaar voor bevriezing bestaat,
tapt u het zeewatersysteem af. See TAP
ZEEWATERKOELSYSTEEM AF on
page 82.
• Bij temperaturen beneden 0°C (32°F):
tap het zeewatersysteem af en sluit de
motor of de verwarming aan (indien
aanwezig).
46
Bedieningshandleiding YM-serie