BEDIENING MOTOR
WAARSCHUWING
Brand- en
explosiegevaar
Start de motor NOOIT met
startkabels. Vonken
veroorzaakt door
kortsluiting van de accu
naar de startmotor
terminals kan leiden tot een
brand of explosie.
Gebruik ALLEEN de
startknop op het dashboard om de
motor te starten.
Gevaar voor plotselinge
bewegingen
Zorg ervoor dat de boot in open water ligt
en uit de buurt van andere boten, havens
of andere belemmeringen voordat u het
toerental verhoogt. Vermijd onverwachte
bewegingen van de apparatuur. Zet de
versnelling altijd op NEUTRAL als de
motor onbelast draait.
Om onverwachte bewegingen van de
apparatuur te voorkomen, start u de
motor NOOIT met de versnelling
ingeschakeld.
Ernstig gevaar
Houd kinderen en dieren uit
de buurt wanneer de motor
draait.
LET OP
Als er een waarschuwingslampje gaat
branden wanneer de motor draait, stop de
motor dan onmiddellijk. Zoek de oorzaak
en verhelp het probleem voordat u de
motor opnieuw start.
38
Als het alarmvenster met alarmsignaal niet
verschijnt en ongeveer 3 seconden later
verdwijnt wanneer de startschakelaar op ON
staat, ga dan langs bij uw erkende Yanmar
Marine-dealer of -distributeur voor onderhoud
voordat u de motor gaat gebruiken
Als het schip is uitgerust met een geluiddemper,
kan te veel/vaak starten zeewater in de cylinders
doen stromen en de motor beschadigen. Als de
motor niet na 10 seconden starten aanslaat, sluit
dan de wateropening in de romp om te
voorkomen dat de geluiddemper volstroomt met
water. Start 10 seconden of net zolang tot de
motor aanslaat. Zodra de motor aanslaat, zet u de
motor onmiddellijk uit en zet u de schakelaar in de
OFF positie.
Vergeet niet de zeekraan weer open te
draaien, en start de motor opnieuw. Laat
de motor normaal draaien.
Neem de volgende
omgevingsomstandigheden in acht bij het
gebruik om de motorprestaties op peil te
houden en voortijdige slijtage van de motor
te voorkomen:
• Vermijd gebruik in extreem stoffige
omstandigheden.
• Vermijd gebruik bij de aanwezigheid van
chemische gassen of dampen.
• Laat de motor nooit lopen als de
omgevingstemperatuur hoger is dan
+40°C (+104°F) of lager dan -16°C (+5°F).
• Als de omgevingstemperatuur hoger is dan
+40°C (+104°F), kan de motor oververhit
raken, waardoor de motorolie blijft steken.
• Als de omgevingstemperatuur lager is
dan -16°C (+5°F), worden rubberen
onderdelen zoals afdichtingen en
pakkingen hard, waardoor de motor
vroegtijdig verslijt en beschadigd raakt.
Bedieningshandleiding YM-serie