7.5 Multipompmodi
7.5.1 Multipompfunctie
De multipompfunctie maakt regeling mogelijk van enkelpompen die
parallel gekoppeld zijn en dubbelpompen zonder het gebruik van
externe regelaars. De pomp is ontworpen voor multipompverbinding
via de draadloze GENIair-verbinding. De ingebouwde draadloze
GENIair-module maakt communicatie mogelijk tussen pompen en
met Grundfos GO zonder het gebruik van uitbreidingsmodules. Zie
paragraaf Onderhoud van het product en Grundfos GO.
Pompsysteem:
•
Dubbelpomp.
•
Twee enkelpompen parallel gekoppeld. De pompen moeten van
hetzelfde type zijn en dezelfde capaciteit hebben. Voor elke
pomp is een keerklep in serie met de pomp nodig.
Een multipompsysteem wordt ingesteld via een geselecteerde
pomp, d.w.z. de hoofdpomp (eerste geselecteerde pomp). De
multipomp functies worden beschreven in de volgende paragrafen.
De configuratie van dubbelpompen wordt beschreven in paragraaf
Dubbelpomp.
Zie paragraaf Externe aansluitingen in een multipompsysteem voor
informatie over invoer- en uitvoercommunicatie in een
multipompsysteem.
7.5.2 Wisselend bedrijf
Er is slechts één pomp gelijktijdig in bedrijf. De wisseling van één
pomp naar de ander hangt af van tijd of energie. Als een pomp
storing heeft, dan neemt de andere pomp automatisch over.
7.5.3 Reservebedrijf
Eén pomp is continu in bedrijf. De back-uppomp is met
tussenpozen in bedrijf om vastlopen te voorkomen. Als de
bedrijfspomp door een storing uitvalt, wordt automatisch de back-
uppomp ingeschakeld.
7.5.4 Cascade-bedrijf
Cascade-bedrijf zorgt dat de pompcapaciteit automatisch wordt
aangepast aan het gebruik door de pompen in of uit te schakelen.
Het systeem draait dus zo energiezuinig mogelijk met een
constante druk en een beperkt aantal pompen.
De secundaire pomp wordt ingeschakeld wanneer de hoofdpomp
op 90% van het maximale toerental draait of op de maximale curve
draait.
De secundaire pomp wordt uitgeschakeld als aan één van de
volgende voorwaarden wordt voldaan:
•
Eén van de twee pompen werkt op minimale curve.
•
Eén van de twee pompen werkt onder de 50% van het
maximale toerental en werkt tegelijkertijd onder de 50% van het
maximale energieverbruik.
Cascade-bedrijf is beschikbaar bij constant toerental en constante
druk. Het levert voordeel op om een dubbelpomp te kiezen,
aangezien de back-uppomp voor korte tijd wordt ingeschakeld bij
piekbelasting.
Alle pompen in bedrijf draaien met hetzelfde toerental.
Pompwisseling gebeurt automatisch en is afhankelijk van toerental,
bedrijfsuren en storingen.
30
7.6 Nauwkeurigheid van inschatting debiet
De interne sensor maakt een schatting van het verschil in druk
tussen de inlaat- en uitlaatopening van de pomp. De meting is geen
directe meting van het drukverschil, maar via kennis van het
hydraulische ontwerp van de pomp kunt u een schatting maken van
het drukverschil door de hele pomp heen. Het toerental en het
vermogen bieden een directe schatting van het huidige werkpunt
van de pomp.
Het berekende debiet heeft een typische nauwkeurigheid van ± 5%
van Q
. Hoe geringer het debiet door de pomp, des te minder
max
nauwkeurig de meetwaarde zal zijn. In het ergste geval, zoals bij
gesloten ventielbedrijf, kan de nauwkeurigheid tot 10% van
Q
bedragen.
max
Zie ook paragraaf Warmte-energiemeter.
Voorbeeld:
H
Min.
Q
max
1. MAGNA3 65-60 heeft een Q
betekent een nauwkeurigheid van 5% een onnauwkeurigheid
3
3
van 2 m
/u van Q
± 2 m
max
2. Deze nauwkeurigheid geldt voor het hele QH-gebied. Als de
3
pomp 10 m
/u aangeeft, is de meting 10 ± 2 m
3
3. Het debiet kan 8-12 m
/u bedragen.
Bij gebruik van een mengsel van water en ethyleenglycol neemt de
nauwkeurigheid af.
Als het debiet minder dan 10% van Qmax is, wordt op het display
een laag debiet weergegeven.
Max.
Q
Q
max
3
van 40 m
/u. Gewoonlijk
max
/u.
3
/u.