3. Inleiding van de FC 300
3
3.7.2. Besturing met remfunctie
De rem dient om de spanning te beperken in de tussenkring wanneer de motor als generator
werkt. Dit gebeurt bijvoorbeeld wanneer de belasting de motor aandrijft en het vermogen zich
verzamelt op de DC-tussenkring. De rem is opgebouwd als een choppercircuit met de aansluiting
van een externe remweerstand.
De externe plaatsing van de remweerstand biedt de volgende voordelen:
-
-
-
De rem is beveiligd tegen kortsluiting van de remweerstand en de remtransistor wordt bewaakt
zodat kortsluiting van de transistor tijdig ontdekt wordt. Er kan een relaisuitgang/digitale uitgang
worden gebruikt om de remweerstand te beschermen tegen overbelasting als gevolg van een fout
in de frequentieomvormer.
Bovendien maakt de rem het mogelijk om het momentane vermogen en het gemiddelde vermogen
van de laatste 120 seconden uit te lezen. De rem kan ook het remvermogen bewaken en zorgt
ervoor dat dit niet boven een bepaalde, in par. 2-12 ingestelde begrenzing uitkomt. In par. 2-13
kan de functie worden geselecteerd die moet worden uitgevoerd wanneer het vermogen dat wordt
overgebracht naar de remweerstand de in par. 2-12 ingestelde begrenzing overschrijdt.
Overspanningsreg.
functie in par. 2-17. Deze functie is actief voor alle eenheden. De functie zorgt ervoor dat
uitschakeling (trip) kan worden vermeden bij een toename van de DC-tussenkringspanning. Dit
gebeurt door de uitgangsfrequentie te verhogen om de spanning vanuit de DC-tussenkring te
beperken. Dit is een bijzonder nuttige functie wanneer bijvoorbeeld de uitlooptijd te kort is, aan-
46
NB!
De circuitweerstand van de geselecteerde remweerstand mag niet hoger zijn dan de
circuitweerstand van de door Danfoss aanbevolen weerstand. Als een remweerstand
met een hogere ohmse waarde wordt geselecteerd, zal het remkoppel van 160 %
niet worden gehaald en bestaat het risico dat de frequentieomvormer om veilig-
heidsredenen uitschakelt.
NB!
Als in de remtransistor kortsluiting ontstaat, kan vermogensdissipatie in de rem-
weerstand alleen worden voorkomen door een netschakelaar of contactgever te
gebruiken om de netvoeding van de frequentieomvormer af te schakelen. (De con-
tactgever kan door de frequentieomvormer worden bestuurd.)
NB!
Raak de remweerstanden niet aan, aangezien deze bijzonder warm kunnen worden
tijdens of na het remmen.
De remweerstand kan worden gekozen op basis van de betreffende toepassing.
De remenergie kan buiten het bedieningspaneel worden afgevoerd, naar een locatie waar
de energie kan worden gebruikt.
De elektronica van de frequentieomvormer raakt niet oververhit bij overbelasting van de
remweerstand.
NB!
Het bewaken van het remvermogen is geen veiligheidsfunctie; voor dat doel is een
thermische schakelaar nodig. Het remweerstandcircuit beschikt niet over aardlek-
beveiliging.
(zonder remweerstand) kan worden geselecteerd als een alternatieve rem-
MG.33.B9.10 – VLT
®
is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
FC 300 Design Guide