FC 300 Design Guide
De volgende parameters zijn relevant voor de procesregeling
Parameter
Bron terugk. 1 par. 7-20
Bron terugk. 2 par. 7-22
Normaal/omgekeerd par. 7-30
Anti-windup par. 7-31
Startsnelheid par. 7-32
Prop. versterking par. 7-33
Integratietijd par. 7-34
Differentiatietijd par. 7-35
Diff. versterkingslimiet par. 7-36
Voorwaartswerkingsfactor
7-38
Laagdoorl.filtertijd par. 5-54 (Puls-
klem 29), par. 5-59 (Pulsklem 33),
par. 6-16 (Analoge klem 53), par.
6-26 (Analoge klem 54).
Functiebeschrijving
Selecteer van welke bron (d.w.z. analoge of pulsingang) de proces-
PID een terugkoppeling moet krijgen.
Optioneel: bepaal of (en vanwaar) de proces-PID een extra terug-
koppelsignaal moet krijgen. Als een extra terugkoppelingsbron is
geselecteerd, zullen de twee terugkoppelsignalen bij elkaar worden
opgeteld voordat zij worden gebruikt in de proces-PID-regeling.
Bij
Normaal bedrijf
hoging van de motorsnelheid als de terugkoppeling lager wordt dan
de referentie. Onder dezelfde omstandigheden, maar bij
teerd bedrijf
de motorsnelheid.
Deze anti-windupfunctie zorgt ervoor dat bij het bereiken van een
frequentie- of koppelbegrenzing de integrator wordt ingesteld op een
versterking die overeenkomt met de actuele frequentie. Zo wordt in-
tegratie voorkomen bij een fout die nooit kan worden gecompenseerd
door middel van een snelheidswijziging. Deze functie kan worden uit-
geschakeld door
In sommige toepassingen kan het erg lang duren voordat de vereiste
snelheid of het vereiste instelpunt wordt bereikt. Bij dergelijke toe-
passingen kan het een voordeel zijn om een vaste motorsnelheid voor
de frequentieomvormer in te stellen voordat de procesregeling wordt
geactiveerd. Dit is mogelijk door een startwaarde (snelheid) voor de
proces-PID in te stellen in par. 7-32.
Hoe hoger de waarde, hoe sneller de regeling. Een te hoge waarde
kan echter leiden tot oscillaties.
Verwijdert snelheidsfouten in stationaire toestand. Een lagere waarde
betekent een snelle reactie. Een te lage waarde kan echter leiden tot
oscillaties.
Zorgt voor een versterking die proportioneel is met de mate van ver-
anderingen van de terugkoppeling. Een nulinstelling schakelt de dif-
ferentiator uit.
Wanneer er bij een bepaalde toepassing snelle veranderingen in de
referentie of terugkoppeling optreden – wat betekent dat de fout snel
verandert – kan de differentiator al snel te dominant worden. Dit komt
omdat hij reageert op veranderingen in de fout. Hoe sneller de fout
verandert, hoe sterker de versterking van de differentiator is. De dif-
ferentiatorversterking kan hierdoor worden beperkt, zodat instelling
van een redelijke differentiatietijd voor langzame veranderingen mo-
gelijk is.
par.
In toepassingen met een goede (en min of meer lineaire) correlatie
tussen de procesreferentie en de motorsnelheid die nodig is om deze
referentie te verkrijgen, kan de voorwaartswerkingsfactor worden
gebruikt om betere dynamische prestaties van de proces-PID-rege-
ling te realiseren.
Als er oscillaties van het terugkoppelsignaal van de stroom/spanning
optreden, kunnen deze worden gedempt met behulp van een laag-
doorlaatfilter. Deze tijdconstante staat voor de snelheidsbegrenzing
van de rimpels die op het terugkoppelsignaal voorkomen.
Voorbeeld: Als het laagdoorlaatfilter is ingesteld op 0,1 s, is de grens-
snelheid 10 rad/s. (het omgekeerde van 0,1 s), wat overeenkomt met
(10/(2 x π)) = 1,6 Hz. Dit betekent dat alle stromen/spanningen die
met meer dan 1,6 oscillaties per seconde variëren, zullen worden ge-
dempt door het filter. De regeling zal alleen worden uitgevoerd op
een terugkoppelsignaal dat varieert met een frequentie (snelheid)
van minder dan 1,6 Hz.
Het laagdoorlaatfilter verbetert de prestaties in stationaire toestand,
maar een te hoge filtertijd zal de dynamische prestaties van de pro-
ces-PID-regeling verstoren.
MG.33.B9.10 – VLT
®
is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
3. Inleiding van de FC 300
[0] zal de procesregeling reageren met een ver-
[1] zal de procesregeling reageren met het verlagen van
Uit
[0] te selecteren.
3
Geïnver-
35