Stalling
De machine veilig stallen
•
Schakel altijd de machine uit, verwijder
het contactsleuteltje, wacht totdat alle
bewegende onderdelen tot stilstand zijn
gekomen en laat de machine afkoelen
voordat u ze afstelt, schoonmaakt, stalt of er
onderhoudswerkzaamheden aan verricht.
•
Laat de motor afkoelen voordat u de machine stalt.
•
Stal de machine of brandstof niet bij open vuur en
tap de brandstof niet binnen in een gebouw af.
De machine reinigen en
stallen
1.
Parkeer de maaimachine op een horizontaal
oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de
parkeerrem in werking.
2.
Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje
en wacht totdat alle bewegende onderdelen
tot stilstand zijn gekomen voordat u de
bestuurderspositie verlaat.
3.
Maaisel, vuil en vet van de buitenkant van de
gehele machine verwijderen, met name van de
motor en het hydraulische systeem.
Belangrijk:
U kunt de machine met een mild
reinigingsmiddel en water wassen. Reinig
de machine niet met een hogedrukreiniger.
Gebruik niet te veel water, vooral niet in de
buurt van het bedieningspaneel, de motor,
de hydraulische pompen en de accu.
4.
Controleer de werking van de parkeerrem; zie
De parkeerrem testen (bladz.
5.
Geef het luchtfilter een onderhoudsbeurt; zie
Onderhoud van het luchtfilter (bladz.
6.
Smeer het voertuig; zie
(bladz.
26).
7.
Ververs de olie van het carter; zie
verversen (bladz.
8.
Controleer de bandenspanning; zie
Bandenspanning controleren (bladz.
9.
Laad de accu op; zie
(bladz.
33).
10.
Schraap dik aangekoekt gras en vuil van
de onderkant van de maaimachine. Spoel
vervolgens de machine schoon met een
tuinslang.
Opmerking:
Laat de machine lopen met de
aftakas ingeschakeld en de motor op hoog
39).
27).
De machine smeren
Motorolie
29).
36).
Onderhoud van de accu
stationair gedurende 2 tot 5 minuten na het
wassen.
11.
Controleer de conditie van de maaimessen; zie
Onderhoud van de maaimessen (bladz.
12.
Maak de machine als volgt klaar voor opslag
voor meer dan 30 dagen:
A.
Voeg een stabilizer/conditioner toe aan
de verse brandstof in de tank. Volg de
mengvoorschriften van de fabrikant van de
stabilizer op. Gebruik geen stabilizer op
alcoholbasis (ethanol of methanol).
B.
Laat de motor vijf minuten lopen
om de stabilizer/conditioner door het
brandstofsysteem te verspreiden.
C.
Zet de motor af, laat deze afkoelen en laat
de benzine uit de tank lopen.
D.
Start de motor en laat hem lopen totdat hij
afslaat.
E.
U moet brandstof op de juiste wijze
afvoeren. Voer de brandstof af volgens de
plaatselijk geldende voorschriften.
Belangrijk:
stabilizer/conditioner bevat niet langer
dan aanbevolen door de fabrikant van
de stabilizer.
13.
Verwijder de bougie(s) en controleer de staat
ervan; zie
Onderhoud van de bougie (bladz.
31). Nadat de bougie(s) uit de motor is/zijn
verwijderd, giet u 30 ml (2 eetlepels) motorolie
in de bougie-opening. Gebruik de startmotor
om de motor te laten draaien en zo de olie over
de cilinderwand te verspreiden. Monteer de
bougie(s). De bougiekabel niet op de bougie(s)
drukken.
14.
Controleer alle bevestigingen en draai deze
vast. Repareer of vervang beschadigde delen.
15.
Werk alle krassen en beschadigingen van de lak
bij. Bijwerklak is verkrijgbaar bij een erkende
servicedealer.
16.
Stal de machine in een schone, droge garage
of opslagruimte. Verwijder het sleuteltje uit het
contact en bewaar het buiten het bereik van
kinderen en onbevoegde personen. Dek de
machine af om deze te beschermen en schoon
te houden.
54
48).
Bewaar brandstof die