Opmerking:
Het mes blijft in balans als u van
beide snijranden dezelfde hoeveelheid materiaal
verwijdert.
1. Onder oorspronkelijke hoek slijpen.
2.
Controleer de balans van het mes met een
mesbalans
(Figuur
Opmerking:
Als het mes horizontaal blijft, is
het in balans en geschikt voor gebruik.
Opmerking:
Als het mes niet in balans is,
moet u wat metaal afvijlen van het uiteinde van
de vleugel
(Figuur
1. Mes
3.
Herhaal dit indien nodig totdat het mes in balans
is.
Maaimessen monteren
Onderhoudsinterval: Jaarlijks
1.
Controleer of de schroefdraad van de mesbout
beschadigd is. Vervang de bout en de golfring
indien nodig.
2.
Monteer het mes op de as
Belangrijk:
Het gebogen deel van het mes
moet naar de binnenzijde van het maaidek
wijzen om een goede maaikwaliteit te
garanderen.
3.
Monteer de klemring en de mesbout
Opmerking:
De conus van de klemring moet
worden gemonteerd op de boutkop
4.
Draai de mesbout vast met een torsie van 115
tot 150 N·m.
Figuur 71
72).
71).
Figuur 72
2. Mesbalans
(Figuur
73).
(Figuur
(Figuur
g000552
1. Vleugel van het mes
2. Mes
Maaidek horizontaal stellen
g000553
De machine voorbereiden
Controleer of het maaidek horizontaal staat telkens
wanneer u het maaidek installeert of wanneer u een
ongelijke maaiplek in uw gras ziet.
Stel het maaidek links/rechts horizontaal en stel het
vervolgens voor/achter af.
1.
Parkeer de maaimachine op een horizontaal
oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de
parkeerrem in werking.
2.
Zet de motor af, verwijder het sleuteltje en maak
de bougiekabels los van de bougies.
3.
Controleer de bandenspanning van beide
aandrijfbanden; zie
controleren (bladz.
4.
Controleer of er verbogen maaimessen
zijn, en verwijder en vervang eventueel
verbogen maaimessen; zie
maaimessen (bladz.
73).
5.
Laat het maaidek zakken tot een maaihoogte
van 76 mm.
73).
De horizontale stand van het
maaidek controleren
1.
Zet de maaimessen horizontaal.
2.
Meet bij de punten B en C de afstand tussen
een horizontaal oppervlak en de snijrand van
de messen
50
Figuur 73
3. Gewelfde veerring
4. Mesbout
Bandenspanning
36).
Onderhoud van de
48).
(Figuur
74).
g004536