3.
Plaats de nieuwe grasgeleider met de
beugeluiteinden tussen de gelaste beugels op
het maaidek zoals getoond in
4.
Plaats de veer op het rechte uiteinde van de
stang.
5.
Plaats de veer op de stang zoals getoond in
Figuur
79. Doe dit zo, dat het korte uiteinde met
de veer onder de stang voor de bocht uitkomt
en over de stang gaat als deze terugkomt uit de
bocht.
6.
Breng het uiteinde van de veer met de lus
omhoog en bevestig in de inkeping op de beugel
van de geleider
(Figuur
Figuur 79
1. Stang en veer gemonteerd 3. Stang, korte uiteinde,
2. Uiteinde van de veer met
lus geplaatst in de inkeping
in de geleiderbeugel
7.
Bevestig de stang en veer door deze zo te
buigen dat het korte uiteinde van de stang zich
achter de maaibeugel op het maaidek bevindt
(Figuur
79).
Belangrijk:
De grasgeleider moet onder
veerspanning omlaag worden gehouden. Til
de grasgeleider omhoog om te controleren
of deze volledig omlaag klapt.
Figuur
79.
79).
g297573
geplaatst achter
maaibeugel
4. Kort uiteinde, bevestigd
met maaibeugel.
Reiniging
Onderkant van het maaidek
reinigen
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
Verwijder elke dag het aangekoekte gras aan de
onderkant van het maaidek.
1.
Parkeer de maaimachine op een horizontaal
oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de
parkeerrem in werking.
2.
Zet de motor af, verwijder het sleuteltje en maak
de bougiekabels los van de bougies.
3.
Breng de voorkant van de machine omhoog met
een krik en plaats deze op kriksteunen.
4.
Reinig de machine met een doek. Spuit geen
water op de machine.
Afval afvoeren
Motorolie, accu's, hydraulische vloeistof en
motorkoelvloeistof verontreinigen het milieu. Verwijder
deze stoffen volgens de plaatselijke voorschriften.
53