Functieomschrijving
6.6 Functies
6.7 Relais
Storingsmeldrelais, optioneel
Storingsmeld- en taktgeefrelais, optioneel
6.8 Hiërarchie van bedieningsmenu's, functies en storingstoestanden
18
De functies worden hieronder beschreven - hoofdstuk bedienen.
De pomp beschikt over aansluitmogelijkheden voor twee extra opties.
Via dit relais kan bij foutmeldingen of waarschuwingsmeldingen (bijv.
niveauwaarschuwing) een aangesloten stroomcircuit worden gesloten
(bijv. voor een alarmhoorn).
Het relais kan later worden ingebouwd via een opening in de pompvoet;
zie de aanvullende gebruikershandleiding "Relais later inbouwen" bij de
uitbreidingsset.
Dit gecombineerde relais kan, aanvullend op de functie van storingsmel‐
drelais, via het taktgeefrelais bij elke slag een contact genereren.
Het relais kan later worden ingebouwd via een opening in de pompvoet;
zie de aanvullende gebruikershandleiding "Relais later inbouwen" bij de
uitbreidingsset.
De verschillende bedieningsmenu's, functies en storingstoestanden
hebben een verschillend effect op de manier waarop de pomp reageert.
De volgende opstelling geeft de volgorde aan:
1. - Test (aanzuigen)
2. - Storing, stop, pauze
3. - Hulpfrequentie (externe frequentieomschakeling)
4. - Manual, extern contact
Commentaar:
bij 1 - "Aanzuigen" is in elke pompmodus mogelijk (mits deze functio‐
neert).
bij 2 - "Storing", "Stop" en "Pauze" stoppen alles behalve "Aanzuigen".
bij 3 - De slagfrequentie van "Hulpfrequentie" heeft altijd voorrang op de
slagfrequentie die een onder 4. genoemd bedieningsmenu aan‐
geeft.