• Gloeilamp 2 in de houder 3
drukken en door linksom
draaien verwijderen.
Bij de montage in omgekeerde
volgorde te werk gaan.
• Een droge doek gebruiken
om de lamp vast te pakken.
Starthulp
De bedrading naar de
contactdoos is niet bere-
kend op het starten van de
motor m.b.v. hulpstartkabels.
Een te hoge stroomsterkte kan
tot brand of schade aan de
boordelektronica leiden.
In het geval van starthulp de
contactdoos niet gebruiken.c
Geen startspray of der-
gelijke hulpmiddelen voor
het starten van de motor
gebruiken.c
Door contact tussen de
pooltangen van de start-
kabel en de motorfiets kan
kortsluiting ontstaan.
Alleen startkabels met volledig
geïsoleerde pooltangen
gebruiken.c
Starthulp met een grotere
spanning dan 12 V kan
tot schade aan de boordelek-
tronica leiden.
Controleren of de accu van de
andere motorfiets een span-
ning van 12 V heeft.c
• Tijdens de starthulp de
accu niet van het boordnet
losmaken.
• Het deksel van de accubak
verwijderen.
• De motor van de stroomle-
verende motorfiets tijdens
de starthulp laten draaien.
• De rode hulpstartkabel eerst
op de pluspool van de ontla-
den accu en daarna op de
pluspool van de hulpaccu
aansluiten.
• De zwarte hulpstartkabel op
de minpool van de hulpaccu
en daarna op de minpool van
de ontladen accu aansluiten.
• De motorfiets met de ontla-
den accu normaal starten.
Bij het mislukken van de
startpoging, ter bescher-
ming van de startmotor en
6
113