3. Stel Tijd aan, Tijd uit, Stijgingstijd, Daaltijd, Totale tijd en Intensiteit af. Zie tabel 9-5.
4. Als een andere stimulatie-intensiteit gewenst is dan is ingesteld voor de loopintensiteit, schakelt u het vak
in naast Specifieke trainingsintensiteit inschakelen. Pas dan het intensiteitsniveau van de stimulatie aan.
5. Druk op het pictogram Trainingstimulatie om de stimulatie te starten in trainingsmodus.
6. Druk nogmaals op de knop Trainingstimulatie om stimulatie uit te schakelen of laat het programma lopen
gedurende de toegewezen tijd.
Trainingsparameter
70
Handleiding voor de specialist
Afbeelding 9-9: Stimulatie programmeren, scherm Trainingsinstellingen
Definitie
Tijd aan
De hoeveelheid tijd dat stimulatie wordt toegediend.
Tijd uit
De hoeveelheid rusttijd tussen stimulaties.
De tijd, in seconden, die nodig is voor de stimulatie om van nul tot
het maximale ingestelde niveau te gaan. Een geleidelijke verhoging
van de stroom maakt de stimulatie comfortabeler, helpt rekreflexen
Stijgingstijd
vermijden en vertraagt het begin van de spiersamentrekking.
Waarden zijn van 0 tot 2 seconden in stappen van 0,5 seconde.
De tijd, in seconden, die nodig is voor de stimulatie om van
het maximale ingestelde niveau naar nul te gaan. De stroom
wordt langzaam verlaagd om de spiersamentrekking geleidelijk
Daaltijd
te verminderen. Verhoog deze instelling om neerklappen van
de voet te voorkomen. Waarden zijn van 0 tot 2 seconden
in stappen van 0,5 seconde.
De totale hoeveelheid tijd voor de trainingsperiode. De trainingsperiode
bestaat uit herhaalde cycli van de Stijgingstijd-, Tijd aan-, Daaltijd- en
Totale tijd
Tijd uit-parameters totdat de totale sessietijd verloopt.
Tabel 9-5: Definities van trainingsparameters