Een patiëntprofiel uploaden naar het L300 Go-systeem
Een bestaand patiëntprofiel kan worden geüpload naar het patiëntnetwerk en op de gekoppelde EPG.
Een bestaand patiëntprofiel uploaden:
1. Zorg dat een L300 Go-systeem is gekoppeld met de Bioness Clinician Programmer-app.
2. Open het scherm Patiëntendatabase en markeer de patiënt in de lijst met patiënten. Zie afbeelding 9-2.
3. Druk op het uploadpictogram. Zie afbeelding 9-2. Er verschijnt een venster met de tekst "Programmeer
alle stimulators met patiënt: X,X". Druk op de knop Doorgaan.
4. De Bioness Clinician Programmer-app uploadt de demografische patiëntgegevens naar het
patiëntnetwerk en de gekoppelde EPG.
5. Er verschijnt een venster met de tekst: "X,X is op de programmeur geladen". Druk op de knop OK.
Stimulatie-instellingen programmeren
Wanneer de Bioness Clinician Programmer-app is gekoppeld aan een L300 Go-systeem en een patiënt
is geüpload naar het patiëntnetwerk, kan de specialist de stimulatie-instellingen gaan programmeren.
Stimulatie-instellingen programmeren:
1. Zorg dat de patiënt zit.
2. Druk op het pictogram Programma-instellingen
te openen.
3. De gekoppelde EPG('s) worden weergegeven als een groen pictogram op het diagram links in het
Parameterscherm. Zie afbeelding 9-3.
4. De geselecteerde EPG wordt aangegeven met een oranje kader.
5. Pas met behulp van de vervolgkeuzelijsten de parameterinstellingen voor Golfvorm, Faseduur,
Frequentie en Elektrode aan. Raadpleeg tabel 9-1 voor definities van parameterinstellingen.
6. Zorg dat voor nieuwe patiënten de balk voor stimulatie-intensiteit is ingesteld op 0. Zie afbeelding 9-3.
Balk voor
stimulatie-
intensiteit
Afbeelding 9-3: Stimulatie programmeren, Parameterscherm
in de navigatiebalk om het Parameterscherm
Hoofdstuk 9: Programmeren voor de patiënt
Pictogram voor
geavanceerde
parameters
Geavanceerde
stimulatie-
instellingen
63