7. Druk op Test om stimulatie in te schakelen. Verhoog de stimulatie-intensiteit langzaam naar het
gewenste niveau met de pijlen op de balk voor stimulatie-intensiteit. Stimulatie start met een stijgingstijd
(de tijd die het in beslag neemt voor de stimulatie om van nul tot het maximaal ingestelde niveau te
gaan) die gelijk is aan de stijgingstijd die is ingesteld op het scherm Lopen. Laat de stimulatie niet lang
aan staan. Dit kan leiden tot vermoeidheid.
Opmerking: Wanneer stimulatie wordt toegediend, wordt de knop Test rood weergegeven en wordt het EPG-
pictogram geel met een stimulatiegolf.
8. Als de patiënt meer dan één EPG gebruikt, moeten de instellingen ook voor de andere EPG worden
geprogrammeerd. Selecteer het gewenste EPG-pictogram op Parameterscherm en herhaal stap 5 tot
en met 7.
Wijzigingen die worden aangebracht aan de instellingen via de Bioness Clinician Programmer-app, worden
pas geïmplementeerd en opgeslagen als op de knop Test wordt gedrukt. Hierdoor worden de instellingen
geactiveerd en wordt de informatie opgeslagen op de gekoppelde EPG.
Stimulatieparameter
Intensiteit
Stroomvorm
Faseduur
Frequentie
Elektrode
Geavanceerde stimulatie-instellingen programmeren
1. Druk in het Parameterscherm op het pictogram Geavanceerde stimulatie-instellingen om het venster
Geavanceerde stimulatie-instellingen te openen. Zie afbeelding 9-3 en 9-4.
2. Geavanceerde instellingen voor de Interfaseperiode, Max stimtijd en Voetsensor aanpassen.
Geavanceerde
stimulatieparameter
Interfaseperiode
Max stimtijd
64
Handleiding voor de specialist
Definitie
Kracht van stimulatie: 0 mA tot 100 mA, in stappen van 1 mA
Soort stimulatie: Symmetrisch of asymmetrisch
Tijdsduur van de impuls: 100 tot 300 μsec in stappen van 50 μsec
Frequentie van de stimulatie: 10 Hz tot 45 Hz, in stappen van 5 Hz
Type elektrode Quickfit (standaard), rond stoffen, hydrogel, sturend
Tabel 9-1: Definities van stimulatieparameters
Definitie
Deze instelling staat standaard op 50 om de krachtproductie te verhogen
en zo de krachtigste samentrekking te verkrijgen met minimaal ongemak.
Waarden variëren van 20, 50, 100 tot 200. De standaardwaarde van de
symmetrische golfvorm is 50 en van de asymmetrische golfvorm 20.
Ter voorkoming van overmatige vermoeidheid van de spieren die dorsiflexie
activeren is het L300 Go-systeem ontworpen om automatisch stimulatie
te stoppen na een ingesteld aantal seconden (de maximumduur van de
stimulatie). Deze veiligheidsfunctie is nuttig wanneer een patiënt zit of ligt en
het been met daarop het L300 Go-systeem in de lucht is en de loopmodus
van het systeem actief is. Het beperkt de duur van de stimulatie. U past de
maximumduur van de stimulatie aan door te drukken op de pijlen.
Voor snelle en stabiele gebruikers: Deze instelling kan relatief langzaam
zijn (de standaardinstelling is 4 seconden). De laagste instelling dient de
maximumtijd te zijn die een patiënt nodig heeft om het been op te tillen om
een trap op te lopen of een hindernis te vermijden.
Voor langzame lopers of patiënten die net met revalidatie beginnen:
Deze instelling moet misschien hoger dan 4 seconden zijn voor een
patiënt die meer tijd nodig heeft om het been tijdens de zwaaifase van het
lopen naar voren te brengen.