Wanneer de Bioness Clinician Programmer-app niet is gekoppeld aan het L300 Go-systeem van een patiënt,
is het veld Patiëntnetwerk leeg en wordt het pictogram van het actieve scherm blauw weergegeven.
Veld Patiëntnetwerk
Koppelingsstatusknop
Afbeelding 7-4: Navigatiebalk: gekoppeld met het systeem van een patiënt
Scherm Programmeerinstellingen
Het scherm Programmeerinstellingen is alleen toegankelijk als de Bioness Clinician Programmer-app is
gekoppeld aan een L300 Go-systeem en een patiëntdossier is geladen naar het patiëntnetwerk. Dit scherm
wordt door de specialist gebruikt om de stimulatieparameters, programma's en geavanceerde instellingen
op het L300 Go-systeem van een patiënt te programmeren. Het scherm Programmeerinstellingen bestaat
uit vier submenuschermen: Parameter, Loop, Fietstraining en Training. Zie afbeelding 7-5.
Pictogram Parameterscherm
Afbeelding 7-5: Scherm Programmeerinstellingen (stimulatiescherm (submenu) wordt weergegeven)
Parameterscherm
Het Parameterscherm wordt gebruikt om de stimulatie-instellingen voor de geselecteerde EPG te programmeren.
Het venster met geavanceerde instellingen is ook toegankelijk via dit scherm door te drukken op het pictogram
voor geavanceerde instellingen. Zie afbeelding 7-6.
Als de patiënt de sturende elektrode gebruikt, zorg dan dat het vervolgkeuzemenu Elektrode is
ingesteld op Sturende elektrode om te zorgen dat het pictogram Geavanceerde parameters is
ingeschakeld. Druk op het pictogram voor Geavanceerde parameter om het venster Geavanceerde
parameter te openen. De specialist kan dan de mediale en laterale stimulatie-intensiteit aanpassen.
Zie afbeelding 7-7.
Pictogram Programma-
instellingen
Pictogram Patiëntendatabase
Pictogram
Pictogram
Loopscherm
Fietstrainingscherm
Hoofdstuk 7: Door de Bioness Clinician Programmer-app navigeren
Pictogram Patiëntdashboard
Pictogram Rapporten
Pictogram Trainingsscherm
Pictogram Uitloggen/
Instellingen
Pictogram voor
geavanceerde
parameters
Pictogram voor
geavanceerde
instellingen
37