HOOFDSTUK 3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INDICATORS
6. Indicator gloeibougies
Geeft aan dat de gloeibougies ingeschakeld zijn. Wacht
na inschakeling van het contactslot totdat het lampje uit-
gaat voordat u de motor tornt.
7. Indicator laag brandstofpeil
Geeft aan dat de brandstoftank 1/8 of minder vol is. Wan-
neer het lichtje gaat branden, is er nog ongeveer zestien
liter (4 gallon) bruikbare brandstof.
8. Indicator systeemstoring
Dit lampje geeft aan dat het JLG besturingssysteem een
storing heeft waargenomen en dat een diagnostische
storingscode in het systeemgeheugen is ingesteld. Zie
de servicehandleiding voor instructies over de storings-
codes en het ophalen van storingscodes.
Het storingslichtje blijft 2-3 seconden lang branden wan-
neer de sleutel op de stand Aan wordt gezet, om een zelf-
test uit te voeren.
9. Wisselstroomgenerator
Geeft aan dat de generator werkt.
3-14
10. Indicator Soft Touch
Geeft aan dat de Soft Touch bumper ergens tegen stoot.
Alle bedieningselementen worden uitgeschakeld totdat
op de ophefschakelaar wordt gedrukt, en dan werken de
bedieningselementen in de kruipstand.
11. Kruipsnelheidsindicator
Wanneer de functiesnelheidsregelaar in de kruipstand
wordt gezet, dient deze indicator om aan te geven dat
alle functies op de laagste snelheid staan. Het lichtje
knippert als het besturingssysteem de machine in de
kruipsnelheid zet en brandt continu als de machinist de
kruipsnelheid kiest.
– JLG Hoogwerker –
3122554