12.3 GEWOON ONDERHOUD
2 1 verstrekt een louter indicatieve en niet-uit-
puttende aanwijzing van de periodieke handelingen
die noodzakelijk zijn om het automatiseringssysteem
in efficiënte en veilige omstandigheden te handha-
ven. De installateur/fabrikant van de machine moet
het onderhoudsplan van het automatiseringssysteem
bepalen door de lijst aan te vullen of de onderhoudsin-
tervallen aan te passen aan de kenmerken van de
machine.
21 Normaal onderhoud
Handelingen
maanden
Structuren
Controleer de structuren en de delen van het gebouw waarop de deur en het automatiseringssysteem bevestigd zijn: deze mogen
geen beschadigingen, barsten, breuken of verzakkingen vertonen.
Kozijn
Controleer het frame: bevestiging, integriteit, afwezigheid van vervormingen of beschadigingen. Zorg, indien nodig, voor de
correcte aanscherping van bouten en schroeven.
Controleer de vleugel: integriteit, afwezigheid van vervormingen of beschadigingen.
Controleer de scharnieren: bevestiging, integriteit, correcte plaatsing, afwezigheid van vervormingen of beschadigingen.
Eventuele smering van scharnieren en grendels.
Algemene reiniging van het bewegingsgebied van de deur.
Controleer de aanwezigheid en integriteit van de pictogrammen die het glazen gedeelte markeren. Herstel ze indien ze niet
aanwezig of beschadigd zijn.
Aandrijfmechanisme
Controleer de bevestiging en de integriteit van de behuizing en alle wegneembare afschermingen. Zorg, indien nodig, voor de
correcte aanscherping van bouten en schroeven.
Controleer of de voedingskabels, de kabels voor de verbinding met sensoren en accessoires en de betreffende kabelwartels intact zijn. 12
Algemene reiniging.
Keuzeschakelaar en toetsenbord voor instelling functies
Controleer de integriteit en de correcte werking.
Sensoren, veiligheidsvoorzieningen en drukknoppen
Controleer de integriteit en de correcte werking.
Indien van toepassing, controleer de aanwezigheid en de integriteit van de identificatiepictogrammen van de bedieningselementen
voor minder-validen.
Volledige deur
Controleer de correcte werking van de deur in beide richtingen met alle geïnstalleerde inrichtingen.
Controleer of de deur correct, vloeiend en naar behoren beweegt, zonder abnormale geluiden.
Controleer de correcte snelheid tijdens opening en sluiting. Controleer, voor deuren in de modus "low energy", of de tijden voor
opening en sluiting binnen de grenswaarden van de regelgeving vallen.
Controleer, voor deuren in de modus "low energy", of het mogelijk is om de beweging te stoppen, zonder overmatige kracht en in
elk punt van de beweging (maximaal 67 N).
Controleer de correcte werking van de deur in elke bedrijfsmodus.
Controleer de correcte werking van de grendel, indien aanwezig.
Controleer de correcte werking van de veiligheidsvoorzieningen (omkeer of blokkering van de beweging van de deur bij de detectie
van een obstakel, stop geopende deur bij aanwezigheid van een obstakel in het bewegingsgebied, enz.).
Controleer of de CE-markering van de deur en het bord met de signalering "GEVAAR AUTOMATISCHE BEWEGING" aanwezig, intact
en leesbaar zijn.
950N2
51
Frequentie in
12
12
12
12
12
12
12
12
12
12
12
12
12
12
6
6
12
6
6
12
5322191 - RevA