Figuur 23
1. Klemkapje
2. Afstandsstukken (4)
3. Opvulstukken (2 boven en
2 onder)
5. Verwijder de R-pen en de gaffelpen waarmee
de maaihoogtekettingen zijn bevestigd aan de
achterkant van het maaidek (Figuur 24).
Figuur 24
1. Maaihoogteketting
2. Gaffelpen
6. Bevestig de maaihoogtekettingen aan de gewenste
maaihoogteopening (Figuur 25) met de gaffelpen
en de R-pen.
4. Montage-opening
bovenste as
5. Zwenkwiel
3. R-pen
Opmerking: Verplaats bij het maaien met
maaihoogten van 51 mm de slips, wielen en rollen
naar de grootste openingen.
7. Verwijder om maaihoogteinstellingen van 102
tot 153 mm te bereiken de montagebouten
waarmee de maaidekbeugels vastzitten naar de
maaihoogtezwenkwielarmen en hermonteer de
maaidekbeugels aan de maaihoogtezwenkwielarmen
met gebruikmaking van de laagste openingen
(Figuur 26).
1. Onderste montagebouten
Zijmaaidekken
1. Start de motor en breng de maaidekken omhoog
zodat de maaihoogte kan worden gewijzigd. Zet
de motor af en verwijder het sleuteltje nadat het
maaidek is opgeheven.
2. Plaats de assen van de zwenkwielen in dezelfde
openingen in de zwenkwielvorken. Raadpleeg
onderstaande tabel (Figuur 27) om vast te stellen
wat de correcte openingen voor de instelling van
de maaihoogte zijn.
32
Figuur 25
Figuur 26