raken. Als de motor na 30 seconden niet wil
starten, moet u het sleuteltje naar de stand
Uit draaien, de bedieningsorganen opnieuw
controleren, nog eens 2 seconden wachten en
de startprocedure herhalen.
Als de temperatuur onder de -6°C is de machine
minimaal 10 minuten laten opwarmen.
5. Om de motor af te zetten, moet u de gashendel
op laag stationair zetten, de aftakasschakelaar in
de stand Uit zetten, de parkeerrem inschakelen en
de contactsleutel naar Uit draaien. Verwijder het
sleuteltje uit het contact om te voorkomen dat de
motor per ongeluk start.
Belangrijk: Laat de motor 5 minuten stationair
lopen voordat u deze afzet of nadat de machine
volledig belast is gebruikt. Indien u dit nalaat,
kunnen er problemen met de turbocompressor
ontstaan.
De interlockschakelaars
controleren
Niet-aangesloten of beschadigde
interlockschakelaars kunnen onverwachte
gevolgen hebben op de werking van de machine.
Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken.
• Laat de interlockschakelaars ongemoeid.
• Controleer elke dag de werking van
de interlockschakelaars en vervang
beschadigde schakelaars voordat u de
machine weer in gebruik neemt.
De machine heeft interlockschakelaars in het elektrische
systeem. De interlockschakelaars zijn bedoeld om de
motor af te zetten als de bestuurder de stoel verlaat
terwijl het tractiepedaal is ingetrapt. De bestuurder kan
echter de stoel verlaten terwijl de motor loopt en het
tractiepedaal in de neutraalstand staat en de parkeerrem
is ingeschakeld.
Om de controleren of de interlockschakelaars
functioneren, moet u de volgende procedure uitvoeren:
1. Rij de machine langzaam naar een ruim, tamelijk
open terrein. Laat het maaidek neer, zet de motor
af en stel de parkeerrem in werking.
2. Neem plaats op de bestuurdersstoel en trap het
tractiepedaal in. Probeer de motor te starten. De
startmotor mag nu niet draaien. Als de motor gaat
draaien, is er een defect in het interlocksysteem dat
moet worden verholpen voordat u de machine gaat
gebruiken.
3. Neem plaats op de bestuurdersstoel en start de
motor. Kom overeind uit de bestuurdersstoel en
zet de aftakashendel op Aan. De aftakas mag niet
inschakelen. Als dit wel gebeurt, is er een defect in
het interlocksysteem dat moet worden verholpen
voordat u de machine gaat gebruiken.
4. Neem plaats op de bestuurdersstoel, stel de
parkeerrem in werking en start de motor. Zet
het tractiepedaal uit de neutraalstand. De
tractie-aandrijving mag niet functioneren. Als
de motor gaat draaien, is er een defect in het
interlocksysteem dat moet worden verholpen
voordat u de machine gaat gebruiken.
De machine duwen of slepen
In noodgevallen kan de machine vooruit worden
bewogen door de omloopklep in de regelbare
hydraulische pomp in werking te stellen en de machine
te duwen of te slepen. U mag de machine niet duwen
of slepen over een afstand van meer dan 0,4 km.
Belangrijk: U mag de machine niet sneller dan
3 km per uur duwen of slepen omdat hierdoor
de transmissie kan worden beschadigd. De
omloopklep moet open zijn als de machine wordt
geduwd of gesleept.
1. Til de motorkap op en zoek de omleidingskleppen
op de zijkanten van de pomp (Figuur 35).
37