Klimaatregeling
Algemene informatie over de klimaatregeling
Beslagen ruiten
Poets de binnenzijde van de ruiten schoon
om te voorkomen dat ze beslaan. Gebruik
een normaal poetsmiddel voor glaswerk.
Interieurfilter
Zorg dat u het interieurfilter op gezette tijden
vervangt. Informeer bij een erkende Volvo-
werkplaats.
Sneeuw en ijs
Veeg sneeuw en ijs van de luchtinlaat voor de
klimaatregeling (het rooster tussen de motor-
kap en de voorruit).
Storingen opsporen
Een erkende Volvo-werkplaats beschikt over
de juiste uitrusting en instrumenten voor het
opsporen van storingen en het uitvoeren van
reparaties aan de klimaatregeling. Laat con-
trole- en reparatiewerkzaamheden over aan
gekwalificeerd personeel.
Koudemiddel
De airconditioning maakt gebruik van het
koudemiddel R134a. Het bevat geen chloor,
waardoor het koudemiddel onschadelijk voor
de ozonlaag is. Gebruik bij het bijvullen/ver-
versen van koudemiddel alleen R134a. Laat
dergelijke werkzaamheden over aan een
erkende Volvo-werkplaats.
66
Werking interieurventilator
Wanneer de motor is afgezet (ook al staat de
contactsleutel in stand I of II), zal de interi-
eurventilator automatisch worden uitgescha-
keld. Dit gebeurt om te voorkomen dat de
accu uitgeput raakt.
Om de interieurventilator te activeren moet u
de ventilatorknop in de gewenste snelheids-
stand draaien.
Auto's met ECC
Werkelijke temperatuur
De door u gekozen temperatuur komt over-
een met de gevoelstemperatuur op grond van
de heersende omstandigheden in en om de
auto wat de luchtsnelheid, de luchtvochtig-
heidsgraad, de ingestraalde warmte e.d.
betreft.
Sensoren
De zonnesensor zit boven op het dashboard.
Let erop dat u de zonnesensor niet mag
afdekken. Dek de interieurtemperatuursensor
op het bedieningspaneel van de klimaatrege-
ling evenmin af.
Zijruiten en schuifdak
Voor een goede werking van het A/C-sys-
teem moet u de zijruiten en een eventueel
schuifdak gesloten houden. Let er tevens op
dat u de afvoerkanalen in de zijpanelen van
de bagageruimte niet mag afdekken.
Optrekken
Wanneer u volgas optrekt, wordt het A/C-
systeem tijdelijk uitgeschakeld. De tempera-
tuur kan dan tijdelijk iets oplopen.
Condensatie
In warme weersomstandigheden kan er ter
hoogte van de airconditioning een plasje
water onder de auto ontstaan. Dit is volko-
men normaal.
Brandstofbesparing
Bij gebruik van ECC wordt ook het A/C-sys-
teem automatisch geregeld en alleen dan
ingeschakeld wanneer de lucht in de passa-
giersruimte moet worden afgekoeld en de
binnenkomende lucht van vocht moet worden
ontdaan. Zo wordt meer brandstof bespaard
dan bij gebruik van conventionele systemen,
waarbij het A/C-systeem tot net boven het
vriespunt de lucht voortdurend afkoelt.