Sleutels en afstandsbediening
6
5
4
1.
Ontgrendelen
2.
Achterklep openen
3.
Paniekfunctie
4.
"Approach"-verlichting
5.
Vergrendelen
6.
Sleutel in-/uitklappen
Functies afstandsbediening
Ontgrendelen
– Druk eenmaal op de knop (1) om alle
portieren, de achterklep en de tankvulklep
te ontgrendelen.
Achterklep
– Druk tweemaal op de knop (2) om alleen
de achterklep te ontgrendelen.
N.B. Bij gebruik van deze knop gaat de
achterklep niet open.
Paniekfunctie
U kunt gebruik maken van de paniekfunctie
1
om in noodgevallen de aandacht van anderen
te trekken. Als u de rode alarmknop (3) ten
minste drie seconden lang ingedrukt houdt of
tweemaal achtereen indrukt, activeert u de
2
richtingaanwijzers en de claxon. U schakelt
de paniekfunctie weer uit met een druk op
een willekeurige knop van de afstandsbe-
diening. Als u niets doet, wordt de paniek-
functie na 25 seconden automatisch
3
uitgeschakeld.
"Approach"-verlichting
Doe het volgende, wanneer u op de auto
toeloopt:
– Druk op de gele knop (4) van uw
afstandsbediening.
De interieurverlichting, de stadslichten/
parkeerlichten vóór en de achterlichten, de
kentekenplaatverlichting en de verlichting van
de buitenspiegels (optie) lichten vervolgens
op. De lampen blijven 30, 60 of 90 seconden
lang branden. In een erkende Volvo-
werkplaats kunt u een voor u passende
inschakelduur laten instellen.
Doe het volgende om de "Approach"-
verlichting uit te schakelen:
– Druk nogmaals op de gele knop van uw
afstandsbediening.
Sloten en alarm
Vergrendelen
Met knop (5) vergrendelt u alle portieren, de
achterklep en de tankvulklep.
Voor de tankvulklep geldt een vertraging van
ca. 10 minuten.
Sleutel in-/uitklappen
U kunt de sleutel inklappen door knop (6) in
te drukken, terwijl u het mechanische
gedeelte inklapt.
De ingeklapte sleutel wordt automatisch
uitgeklapt met een druk op de knop.
101