Instrumenten, schakelaars en bediening
Controle- en waarschuwingslampjes
rijden met de auto. Laat de auto naar een
erkende Volvo-werkplaats slepen om het
remsysteem te controleren.
Als de waarschuwingslampjes voor
het REMSYSTEEM en het ABS-
systeem tegelijkertijd branden, kan
er een storing in de remkrachtverde-
ling zijn opgetreden.
Breng de auto op een veilige plaats
tot stilstand en zet de motor af. Start de
motor opnieuw.
• Als de beide lampjes weer doven, was er
geen sprake van een werkelijke storing.
• Als de waarschuwingslampjes echter
blijven branden, moet u het peil in het
remvloeistofreservoir controleren.
• Als het peil lager is dan het MIN-merkje
van het remvloeistofreservoir, kunt u beter
niet verder rijden met de auto. Laat de
auto naar een erkende Volvo-werkplaats
slepen om het remsysteem te controleren.
• Als de lampjes echter blijven branden
ondanks dat het peil in het remvloei-
stofpeil in orde is, moet u de auto uiterst
voorzichtig naar de dichtstbijzijnde
erkende Volvo-werkplaats rijden om het
remsysteem te laten controleren.
42
WAARSCHUWING!
Als de waarschuwingslampjes voor het
REMSYSTEEM en ABS-systeem tegelij-
kertijd oplichten, bestaat het gevaar dat
de achtertrein bij krachtig remmen gaat
slippen.
Gordelwaarschuwing
Het waarschuwingslampje voor de
veiligheidsgordels brandt, zolang de
bestuurder de gordel niet heeft
omgedaan.
Te lage oliedruk
Als het lampje tijdens het rijden
oplicht, is de druk van de motorolie
te laag. Zet de motor onmiddellijk af
en controleer het motoroliepeil. Als
het lampje oplicht terwijl het oliepeil in orde is,
moet u de auto tot stilstand brengen en con-
tact opnemen met een erkende Volvo-werk-
plaats.
Storing in
uitlaatgasreinigingssysteem
Rijd de auto naar een erkende
Volvo-werkplaats om het systeem te
laten controleren.
Storing in SRS-systeem
Als het waarschuwingslampje voor
het SRS-systeem oplicht, is er een
storing in het SRS-systeem geregis-
treerd. Rijd de auto naar een
erkende Volvo-werkplaats om het systeem te
laten controleren.
Dynamo laadt niet bij
Als het lampje tijdens het rijden
oplicht, is er waarschijnlijk sprake
van een storing in het elektrisch sys-
teem. Breng een bezoek aan een
erkende Volvo-werkplaats.
Voorgloeifunctie motor (diesel)
Het lampje licht op wanneer de
voorgloeifunctie van de motor actief
is. Wanneer het lampje dooft, kunt u
de motor starten. Geldt alleen voor
dieselmodellen.
Handrem aangetrokken
Het lampje brandt, wanneer de
handrem is aangetrokken. Haal de
handremhendel bij het aantrekken
altijd volledig omhoog.
N.B. Het lampje brandt al wanneer de hendel
één "tandje" is aangetrokken.
Mistachterlicht
Het lampje brandt, wanneer u het
mistachterlicht hebt ingeschakeld.