1.8
VEIILIGHEIDSMAATREGELEN
1.8
Voorbereiding
Controleer of de machine beantwoordt aan alle toepasselijke voorschriften, inclusief de voorschriften voor gebruik op de
openbare weg. Controleer of de verlichting werkt en correct te bedienen is vanaf de tractor.
Draag tijdens het maaien altijd een lange broek en stevige schoenen. Draag geen schoenen met open tenen en loop niet
op blote voeten. Oogbescherming is verplicht.
Inspecteer grondig het terrein waarop u de maaimachine gaat gebruiken, en verwijder alle voorwerpen die door de
machine kunnen worden uitgeworpen.
Controleer vóór het gebruik de messen, bevestigingsbouten en het maaimechanisme altijd op sporen van slijtage of
beschadiging. Vervang versleten of beschadigde messen en bouten altijd als complete set om een goede balans te
behouden.
Let op dat bij machines met meerdere maaimessen andere messen kunnen gaan draaien doordat u één mes draait.
Voordat u de maaier transporteert, dient u ervoor te zorgen dat de maaidekken volledig opgetild zijn, met de
transportvergrendelingen en veiligheidssluitingen ingeschakeld, en dat de aandrijving van de aftakas is uitgeschakeld en
naar behoren opgeslagen wordt na het ontkoppelen.
Als u de maaier transporteert terwijl de aftakas is losgekoppeld van de aandrijving van de aftakas, dient deze veilig
opgeslagen te worden op het maaierchassis of de tractor.
Controleer of de aftakas volledig op de aandrijving en aangedreven assen zit, en dat de veiligheidskettingen van de kap
vastzitten.
Controleer de staat van de banden en zorg ervoor dat zij op de juiste spanning zijn gebracht, zie SPECIFICATIES.
Dit is vooral belangrijk als u met de machine op de openbare weg gaat rijden.
Controleer of de machine in een goede gebruiksconditie is, en let hierbij in het bijzonder op de remmen, trekstang,
banden en lampen. Controleer of alle veiligheidskappen op hun plaats zitten en dat de tractor voldoet aan alle relevante
voorschriften, inclusief die van toepassing in geval van gebruik op de openbare weg.
Controleer of de automatische losbreekreminrichting juist vastgemaakt is tussen de tractor en het rembedieningssysteem
van de machine.
Vervang een gebroken, gerafelde of beschadigde losbreekreminrichting.
Zorg dat de parkeerrem onbelemmerd kan bewegen en naar behoren werkt.
Hou de remmen schoon en stel ze regelmatig af.
Zorg dat het remkoppelingsmechanisme veilig op zijn plaats zit, juist afgesteld en onderhouden is, en helemaal
onbelemmerd kan bewegen.
Vervang de sleepeenheid als het schuifmechanisme of het sleepoog erg versleten is.
Controleer of het remkoppelingsmechanisme onbelemmerd kan werken indien de losbreekreminrichting wordt
geactiveerd.
Vervang versleten of beschadigde onderdelen van koppelingsmechanismen met de juiste Toro-serviceonderdelen.
Maak nooit een ongeoorloofde aanpassing aan om het even welk deel van de machine of een
remkoppelingsmechanisme.
Zorg dat de het hydraulische rembedieningssysteem volledig onbelemmerd kan bewegen.