1.10
VEIILIGHEIDSMAATREGELEN
1.10
Bediening vervolg
Schakel de aandrijving van de aftakas uit, schakel in neutraal, stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en
verwijder het contactsleuteltje. Beveilig de maaier door deze te ondersteunen met blokken en schakel de handrem van de
maaier in alvorens service- of onderhoudswerkzaamheden uit te voeren.
- Voordat u verstoppingen losmaakt.
- Voordat u de maaimachine gaat controleren, schoonmaken of werkzaamheden daaraan gaat verrichten.
- als u een vreemd voorwerp raakt. Controleer de maaimachine op beschadigingen en voer alle benodigde reparaties uit
alvorens deze weer te gebruiken.
- als de machine abnormaal trilt (direct controleren).
- Voordat u de brandstoftank bijvult.
- Voordat u een maaidek afstelt.
- Voordat u de machine en de aftakas loskoppelt van de tractor.
Schakel altijd de aandrijving van de aftakas uit als u de machine transporteert of niet gebruikt.
Verricht nooit werkzaamheden aan de maaimachine als de motor van de tractor loopt.
Houd altijd uw handen en voeten uit de buurt van de maaicilinders als u de machine afstelt.
Hellingen
Gebruik de machine niet op hellingen steiler dan 15 graden, of 10 graden als de maaidekken zijn omhoog gebracht.
Wees voorzichtig als de machine wordt gebruikt op een helling waar de terreinomstandigheden van dien aard zijn dat
de kans bestaat dat de machine omkiept. Men dient rekening te houden met de voorschriften van Richtlijn 89/655/EEG,
zoals gewijzigd in Richtlijn 95/63/EG 'Arbeidsmiddelen'.
De aangeven kantelhoeken zijn maximumcijfers voor een bepaalde machine en dienen slechts als leidraad. In bepaalde
omstandigheden, zoals nat gras of oneffen terrein, kan niet veilig worden gewerkt op hellingen zoals hierboven is
bepaald.
De kantelhoek kan kleiner zijn als de stabiliteitshoek van de tractor kleiner is dan die van de maaier.
De terreinomstandigheden hebben invloed op de tractie. In bepaalde omstandigheden kan niet veilig worden gewerkt op
hellingen zoals hierboven bepaald. Denk eraan dat er geen 'veilige' hellingen bestaan. Het rijden op met gras begroeide
hellingen vereist bijzondere zorgvuldigheid. Om te voorkomen dat de machine omkiept of dat u de controle over de
machine verliest als u op een helling rijdt of maait, moet u de volgende maatregelen nemen:
- Ga zeer zorgvuldig te werk als u van richting verandert op een helling.
- Niet plotseling stoppen of starten op een helling.
- Druk de koppeling langzaam in. Hou de tractor altijd in versnelling, vooral als u heuvelafwaarts rijdt.
- Houd de snelheid van de machine laag.
- Maak geen scherpe bochten.
- Let op bulten, kuilen en andere verborgen gevaren.
- Blijf uit de buurt van steile hellingen en sterk aflopende randen.
- Alvorens u gaat rijden of maaien op een helling, dient een grondige risicoanalyse te worden uitgevoerd door een
deskundige.
- Parkeer nooit op een helling.
Afb. 1
Grondniveau