1
2
3
4
5
56 Hoofdstuk 2 Afdruktaken
Enveloppen in de optionele envelopinvoer
laden
Gebruik deze stappen om enveloppen in de optionele envelopinvoer te
laden.
Enveloppen in de optionele envelopinvoer laden
1
Klap de envelopinvoerlade omlaag. Til het envelopgewicht op.
2
Knijp de ontgrendelingshendel in op de linker envelopgeleider en
schuif de geleiders uit elkaar.
3
Laad de enveloppen met de afdrukzijde naar boven en de
frankeerzijde naar de printer toe (De envelopstapel mag niet hoger
zijn dan de pijlen op de geleiders). Schuif de enveloppen zo ver
mogelijk in de printer zonder te forceren. De enveloppen onder op
de stapel schuiven iets verder dan de enveloppen boven op de
stapel.
4
Druk de geleiders tegen het stapeltje enveloppen, zonder dat deze
gaan opbollen.
5
Plaats het envelopgewicht weer op de enveloppen.
6
Voor het verminderen van krullen en storingen, opent u de achterste
uitvoerbak om de rechte papierbaan te gebruiken. (Zie
naar de achterste uitvoerbak" op pagina
N.B.:
Selecteer het envelopformaat in één van de locaties in deze volgorde: in
het programma, in de printerdriver of in het menu Papierverwerking op
het bedieningspaneel van de printer. (Zie
pagina
158.)
"Afdrukken
37.)
"Menu Papierverwerking" op
NLWW