Functies van de Windows-printerdriver gebruiken
De printerdriver openen
Taak
De printerdriver openen
Hulp krijgen bij een afdrukoptie
Afdruksnelkoppelingen gebruiken
Voor het uitvoeren van de volgende taken opent u de printerdriver en klikt u op het tabblad
Afdruksnelkoppelingen.
OPMERKING:
Taak
Een afdruksnelkoppeling gebruiken
Een aangepaste afdruksnelkoppeling maken
Papier- en kwaliteitsopties instellen
Voor het uitvoeren van de volgende taken opent u de printerdriver en klikt u op het tabblad Papier/Kwaliteit.
Taak
Een papierformaat selecteren
Een aangepast papierformaat selecteren
Een papierbron selecteren
NLWW
In eerdere HP-printerdrivers werd deze functie Snelinstellingen genoemd.
Stappen
Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op
Afdrukken. Selecteer de printer en klik vervolgens op
Eigenschappen of Voorkeuren.
Klik op ? in the rechterbovenhoek van de printerdriver en klik
vervolgens op een willekeurig item in de printerdriver. Er wordt
een pop-upbericht weergegeven, met daarin informatie over het
desbetreffende item. Of klik op Help om de online-Help te
openen.
Stappen
Selecteer een van de snelkoppelingen en klik vervolgens op OK
om de taak af te drukken met de vooraf ingestelde instellingen.
a) Selecteer een bestaande snelkoppeling als basis. b) Selecteer
de afdrukopties voor de nieuwe snelkoppeling. c) Klik op Opslaan
als, typ een naam voor de snelkoppeling en klik op OK.
Stappen
Selecteer in de vervolgkeuzelijst Papierformaat een
papierformaat.
a) Klik op Aangepast. Het dialoogvenster Aangepast
papierformaat wordt geopend. b) Typ een naam voor het
aangepaste formaat, geef de afmetingen op en klik op OK.
Selecteer in de vervolgkeuzelijst Papierbron een lade.
Functies van de Windows-printerdriver gebruiken
55