Subnetten
Wanneer er een IP-netwerkadres voor een bepaalde netwerkklasse aan een organisatie wordt toegewezen,
worden er geen voorbereidingen getroffen voor meer dan een netwerk op die locatie. Lokale
netwerkbeheerders gebruiken subnetten om een netwerk onder te verdelen in een aantal verschillende
subnetwerken. Wanneer een netwerk in subnetten wordt verdeeld, kan dit leiden tot betere prestaties en een
beter gebruik van de beperkte netwerkadresruimte.
Subnetmasker
Het subnetmasker wordt gebruikt om één IP-netwerk onder te verdelen in verschillende subnetwerken. Voor
een bepaalde netwerkklasse wordt het gedeelte van het IP-adres dat anders zou worden gebruikt om een
knooppunt aan te duiden, gebruikt om een subnetwerk aan te duiden. Een subnetmasker wordt op elk IP-
adres toegepast om aan te geven welk gedeelte wordt gebruikt voor subnetwerken en welk gedeelte wordt
gebruikt om het knooppunt aan te duiden.
Gateways
Gateways (routers) worden gebruikt om netwerken met elkaar te verbinden. Gateways zijn apparaten die als
'vertalers' functioneren tussen systemen die gebruikmaken van verschillende communicatieprotocollen,
gegevensindelingen, structuren, talen of architecturen. Gateways voegen de gegevenspakketten opnieuw
samen tot pakketten en wijzigen de syntax zodat deze overeenkomt met die van het systeem van
bestemming. Wanneer netwerken in subnetten worden verdeeld, zijn gateways nodig om de subnetten met
elkaar te verbinden.
Standaardgateway
De standaardgateway is het IP-adres van de gateway of router die wordt gebruikt om pakketten tussen
netwerken te verplaatsen.
Als er meerdere gateways of routers zijn, is de standaardgateway meestal het adres van de eerste, of
dichtstbijzijnde gateway of router. Als er geen gateways of routers zijn, krijgt de standaardgateway meestal
het IP-adres van het netwerkknooppunt (zoals het werkstation of het product).
IP-adres
U kunt het IP-adres handmatig of automatisch instellen met behulp van DHCP, BOOTP of Auto IP.
OPMERKING:
een verkeerd adres kan ertoe leiden dat andere apparatuur op het netwerk niet meer werkt of dat
communicatie verstoord raakt.
Handmatige configuratie
1.
Druk op het bedieningspaneel op de knop OK.
2.
Selecteer met de pijlknoppen het menu Netwerkconfiguratie en druk vervolgens op de knop OK.
3.
Selecteer met de pijlknoppen het menu TCP/IP-configuratie en druk vervolgens op de knop OK.
4.
Selecteer met de pijlknoppen de optie Handmatig en druk vervolgens op de knop OK.
NLWW
Raadpleeg altijd de IP-adresbeheerder bij het toewijzen van IP-adressen. Het instellen van
Het apparaat configureren op het netwerk
39