5.
Druk op de knop Pijl naar rechts
Druk op de knop Pijl naar links
de knop OK. Herhaal deze procedure voor de drie andere gedeelten van het IP-adres.
6.
Als het adres correct is, selecteert u met de pijlknoppen de optie Ja en drukt u vervolgens op de knop
OK. Selecteer een subnetmasker en herhaal stap 5 voor de instelling van de standaardgateway.
-of-
Als het IP-adres incorrect is, selecteert u met de pijlknoppen de optie Nee en drukt u vervolgens op de
knop OK. Herhaal stap 5 om het juiste IP-adres in te stellen en selecteer daarna een subnetmasker en
herhaal stap 5 om de standaardgateway in te stellen.
Automatische configuratie
OPMERKING:
1.
Druk op het bedieningspaneel op de knop OK.
2.
Selecteer met de pijlknoppen het menu Netwerkconfiguratie en druk vervolgens op de knop OK.
3.
Selecteer met de pijlknoppen het menu TCP/IP-configuratie en druk vervolgens op de knop OK.
4.
Selecteer met de pijlknoppen de optie Automatisch en druk vervolgens op de knop OK.
Het kan enige minuten duren voordat het automatische IP-adres gereed voor gebruik is.
OPMERKING:
kunnen deze instellingen worden gewijzigd met de geïntegreerde webserver of HP ToolboxFX.
40
Hoofdstuk 5 Verbindingen
om de waarde te verlagen. Als de juiste waarde is bereikt, drukt u op
De optie Automatisch is de standaard Netwerkconfiguratie TCP/IP-configuratie-instelling.
Als u bepaalde automatische IP-modi (zoals BOOTP, DHCP of AutoIP) wilt in- of uitschakelen,
om de waarde voor het eerste deel van het IP-adres te verhogen.
NLWW