Koplampen
Er
bevinden
zich
vier
koplampen
op
de
wagen.
De
stadslichtlampjes
bevinden
zich
in
de
twee
buitenste koplampen en
zijn
ontstoken wanneer
de
lichtschakelaar
zowel
in
stand
î
als in
stand
2
staat geschakeld;
dus
bU ingeschakeld
dim-
of
grootlicht
zijn
de
stadslichtlampjes
altrjd
ontstoken. Wanneer
dimlicht
is
in-
geschakeld
zijn alleen de
buitenste koplampen ontstoken.
BU
ingeschakeld groot-
licht
branden
de
buitenste koplampen
op
groot
licht, doch
de
binnenste
kop-
lampen
op
dimlicht.
De
koplampen zijn
van
een type, waarvan
de
reflector
en het glas
één
geheel
vormen
.
Zaj geven
een
asymmetrisché lichtbundel.
Door
middel
van een
een-
voudige
verstelling kunnen
deze lampen
zowel
voor het
rechts-
als voor
het
linkshoudend
verkeer worden
ingesteld.
A.
Het afstellen van de
koplampen geschiedt
op de
volgende
wijze:
1
.
Plaats
de wagen
op
een vlakke
horizontale
vloer, zodanig
dat de
koplampen
op
5
meter afstand
recht voor
een
verticale wand
of
scherm
staan.
2.
Schakel
het dimlicht in en
scherm
de rechter
koplamp
af.
3.
Zet op
de
wand
een
horizontale
lUn,
welke voor een
belaste wagen
5
cm,
voor
een
onbelaste
wagen 8,5
cm
lager
ligt
dan
het
hart van
de
koplampen.
4.
Verwijder
de
chroomrand
(afb.
47)
door
de
contactsleutel
in
het
aan
de
onderzijde
van
deze chroomrand
aanwezige
gaatje
te
steken, waardoor
de
chroomrand
van
onder kan worden
afgetrokken.
5. Nu
zijn
er
twee
stelschroefjes.zichtbaar waarmede
de
dimlichtbundel
kan
worden
afgesteld. Door
verdraaiing
van de
bovenste
stelschroef (1 in afb.48)
$
w
Verwijderen
van
chroomrand
@
Afb.
48
Afstelschroefjes
Afb.
47
45