Het
.
remsysteem
is
van
het
luchtdruk-mechanische
type.
Op de
vrachtwagen
(A-chassis)
bestaat het
remsysteem
uit twee
gescheiden kringen, waarvan één
op
de
voorwielremmen
en de
ander
op de
achterwielremmen
werkt,
terwijl
een
eventuele
aanhangwagen
is
aangesloten
op de
kring
van de
voorwielremmen.
Op de
trekker ff-chassis) bestaat
het
remsysteem
ook
uit
twee
gescheiden
kringen doch één
kring
hiervan
werkt op de voor- en
achterwielremmen
van, de
trekker en de ander
op
de
wielremmen
van de
oplegger.
fn
verband
met
deze
twee
gescheiden
kringen
zijn
er
twee wijzers
in
de
luchtdrukmeter aanwezig. Deze
geven
de
druk
in de
luchtvoorraadketels
aan.
De
remschoenen
worden uitgezet met behulp van een
"S"-nok, die via
een
zgn.
"slack
adjuster"
(
-
speling afsteller),
door een
voor elk wiel
afzonderlijle
remluchtkamer, waarin
zich een
membraan bevindt,
wordt
bediend.
De
handrem
werkt
mechanisch
op
de
achterwielen.
Voor wat
betreft
de
motor-
w-agen
heeft het gebruik van
de
handrem
geen invloed
op het
luchtdruksysteem
of
omgekeerd.
Controle
Om
te
controleren
of
het
luchtdrukgedeelte
van het
remsysteem
aan de
gestelde
eisen
voldoet,
moet men
de motor op ca.
1000
omw./min. laten draaien.
de
ketel-
drukken moeten
nu
oplopen
tot
minstens
5
kg/cm2,
waarna
de
zoemer
ophoudt
met
zoemen.
Indien
bU
stilstaande motor
de
keteldruk
snel
terugloopt,
is dit
een
aanwijzing
dat
er
ergens
in
het
luchtdruksysteem
een
lekkage
is.
Deze
dient
te
wordeó
opgespoord
en
hersteld,
daar
een
lekkage
de
veiligheid
van het
remsysteem
vermindert.
Per
pedaalslag
mag
de druk niet
meer dalen dan
ca.0,3
kg/cm2.
Remafstelling
Stef
de
remmen
nooit
af
wanneer
de
remtrommels
warm (dus uitgezet)
zijn,
aan-
g.ezien
dan
de
mogelijkheid bestaat,
dat
wanneer
de
trommels
-
zijn
afgekoeld,
de
remmen gaan
slepen.
2
1
/
,//
-=--
- '-
6-69/1
Afb.
38
Remafstelling
I