l'
I
i
Deze sehakelaar mag
alleen
bU
stilstand van het voertuig en
bU
ingetrapt
koppe-
tingspedaal
worden
omgezet,
waarbij
dan
het
rode verklikkerlampje
gaat
branden.
Dif
mag alleen geschieden, wanneer het
voertuig op glad
wegdek
of
losse onder-
grond moet rijden (zie hiervoor de Aanvullende
Instructie).
Zekeringenkast
Achter
het
toetsenpaneel bevindt
zich de
zekeringenkast,
welke
bereikbaar
is
door de schroef, welke zich
boven
de
rij
controlelampjes
bevindt met
behulp
van
een
schroevedraaier
of
muntstukje
los
te
draaien, waarna
dit
paneel
kan
worden
opengeklapt.
Ventilatiekleppen
In het dak
bqvindt zich een ventilatieklep,
welke
met behulp
van
een aan
deze
klep
bevestigde hendel kan
worden
geopend
of
gesloten.
Bovendien bevindt
zich in de
zijwanden
onder het
instrumentenbord
en
onder
het
opbergkastje
een
ventilatieklep,
welke door
middel
van
een aan deze
klep
be-
vestigde
lip
naar
binnen
kan worden
opengetrokken.
Bestuurderstoel
(Super comfort
cabine)
Deze
stoel
is
op
verschillende wijzen
verstelbaar. Door het
oplichten
van knop
1
(afb.
12)
kan de stoel
naar
voren
of
naar achteren
worden
geschoven.
Door met
de
rechterhand
de zitting aan
de
rechterachterzijde
op
te
heffen
of
neer
te
laten
en
met
de
linkerhand
de
knop
2
(afb.
12)
in
te
drukken,
kan
de
stand
van de zitting worden
versteld.
Door
met
de
linkerhand
knop
3
(afb.
12)
in
te
drukken kan de
stand
van de
rug-
leuning worden versteld.
Door
zich
van de
zitplaats
te
verheffen
en de
kartel-
moer
4
(afb.
12) rechtsom
of
linksom
te
draaien
wordt de
vering
van de
stoel
respectievelijk stugger
of
soepeler.
Door zich van
de
zitplaats
te
verheffen
en
de
vleugelmoer
5
(afb.
12)
rechtsom
of
linksom
te
draaien
wordt de stoel
respectievelijk hoger
of
lager
gesteld.
43c^
I
21
Af
b.
12
Bestuurderstoel
(super
comfort)
Bestuurderstoel
(luxe)
16
Afb.
13