heeft
plaats gehad.
Dit is
reeds
het
geval wanneer
het
olieniveau
tot
de
bovenste
merkstreep staat.
Om lucht
aanzuigen
te
voorkomen moet
eerst
bU stilstaande
motor zoveel
olie
worden bijgevuld
dat
het olieniveau 1 à 2 cm boven de bovenste
merkstreep komt
te
liggen. Daarna moet
de
motor worden gestart
en
nogmaals
het
olieniveau
worden
gecontroleerd. Er moet
nu
bij
draaiende
motor olie
worden
bijgevuld
tot
het
olieniveau
tot de
bovenste merkstreep
ligt.
Bij
afzetten
van
de motor
moet,
zoals
hierboven
is
beschreven,
het olieniveau
1
à
2 cm
boven
de
bovenste merkstreep
van het oliepeilstokje
stijgen.
KOPPELING
De
koppeling
wordt
hydraulisch bediend. Periodiek
moet
de
hoeveelheid
rem-
vfoeistof
in
het voorraadtankje (zie
afb.
44)
worden gecontroleerd
en
eventueel
worden
bijgevuld.
Om
bU
dit
voorraadtankje
te
kunnen komen
dient de grille
te
worden
geopend.
Gelljktijdig dient
de
vrije
slag
van
de
koppeling
te
worden
gecontroleerd
en
eventueel te
worden
b'ljgesteld
door
mlddel van de stelbout, welke
zich
rechts
van
het
koppelingshuis
bevindt (zie 1 in afb.
45).
Voor
het afstellen dient eerst
te
worden gecontroleerd
of
de zuiger
in
de
werk-
cilinder tegen
de
achterwand
van de cilinder rust.
Daarna
de
borgmoer
van
de
stelbout
losdraaien
en
de stelbout zodanig afstellen
dat
de speling
overeenkomt
met het
voorgeschrevene
(zie
technische
gegevens).Vergeet hierna
niet
de
borgmoer
weer vast
te
zetten.
Ontluchten
Indien
enig deel van
het
hydraulisch
bedlende koppelingssysteem gedemonteerd
is
geweest,
of
indien
is
gereden met
te
weinig remvloeistof,
is
he[
noodzakel[jk
het
koppelingssysteem
te
ontluchten.
Vul
hiervoor het voorraadtankje
en
schuif een rubber
of
plastic slangetje
op
de
ontluchtingsnippel
(2
in afb. 45) van de werkcilinder en
dompel
het
andere
einde
in een gedeeitelljk
met
verse remvloeistof gevuld
glazen
potje. Draai nu
met
een
430
t14
Afb.
4
Voorraadtankje yan hydraulisch
bediende koppeling