i
15
Algemene waarschuwingen
1. Raadpleeg uw audicien als u een vreemd voorwerp in uw gehoorgang aantreft, als u huidirritatie
ondervindt of als u last heeft van overmatig oorsmeer bij het dragen van uw hoortoestel.
2. Verschillende soorten straling, bijvoorbeeld van NMR-, MRI- of CT-scanners kunnen schade
veroorzaken aan uw hoortoestel. Draag uw hoortoestel daarom niet tijdens deze of soortgelijke
scanprocedures. Andere soorten scanners (inbraakalarm, bewegingsmelders, radioapparatuur,
mobiele telefoons, etc.) bevatten minder straling en beschadigen uw hoortoestel niet. Ze kun-
nen echter wel tijdelijk de geluidskwaliteit van hoortoestellen beïnvloeden of vreemde geluiden
veroorzaken.
3. Draag uw hoortoestel niet in mijnen, olievelden of andere explosieve ruimten, tenzij deze ruimten
zijn vrijgegeven voor het gebruik van hoortoestellen.
4. Laat uw hoortoestellen niet door anderen dragen, omdat ze dan kunnen beschadigen. Ook kun-
nen ze het gehoor van de andere persoon beschadigen.
5. Bij kinderen en mensen met een beperking moet altijd worden toegezien op een correct gebruik.
Het toestel bevat kleine onderdelen die verstikkingsgevaar kunnen opleveren. Laat ze daarom niet
zonder toezicht achter met het hoortoestel.
6. Hoortoestellen mogen alleen gebruikt worden zoals ingesteld door uw audicien. Gebruik met
sterk afwijkende instellingen kan mogelijk tot extra gehoorverlies leiden.
7. Waarschuwing voor audiciens: Bij hoortoestellen waarvan het maximum geluidsniveau 132dB
SPL overschrijdt (gemeten met een oorsimulator volgens IEC 60711:1981), dient extra zorgvul-
digheid in acht te worden genomen bij het aanpassen. Het risico bestaat dat het gehoor anders
nog verder beschadigd raakt.
40
8. Als u gaat vliegen, vergeet dan niet de vliegtuigmodus in te schakelen (die ervoor zorgt dat de
draadloze functionaliteit is uitgeschakeld). Schakel de draadloze functionaliteit uit door de vlieg-
tuigmodus te gebruiken in ruimten waar het uitstralen van radiofrequentie verboden is.
9. Gebruik het toestel niet als het kapot is.
10. Externe apparatuur die is aangesloten op het elektriciteitsnet en de geluidsbron dient te voldoen
aan de veiligheidsvoorschriftenIEC 60601-1-1, IEC 60065 of IEC 60950-1, als deze van toepassing
zijn (bedrade verbinding, bijvoorbeeld HI-PRO, SpeedLink).
i
1. ReSound draadloze toestellen bevatten een RF-zender die werkt tussen de fequenties 2.4 GHz
- 2.48 GHz.
2. Gebruik voor de draadloze functionaliteit alleen de ReSound accessoires. Raadpleeg voor
verdere informatie over bijvoorbeeld pairen de handleiding van de betreffende ReSound
draadloze accessoire.
41