6-2. Apparatuur voor het kalibreren
2
1
1
Thermokoppel−ijkapparaat (TC)
Aanbevolen ijkapparaat: Fluke type 714 of
gelijkwaardig.
2
Stekker type K Mini
Aanbevolen stekker: Fluke type 80CK−M
of gelijkwaardig.
U heeft een stuk thermokoppeldraad type
K nodig. Sluit de rode aan op de negatieve
zijde en de gele op de positieve als u de
draadaansluitingen maakt.
6-3. Kalibratieprocedure
De kalibratie moet eenmaal per jaar worden gedaan. Gebruik een geschikt kalibratiecertificaat om de kalibratiegegevens vast te leggen. Het is ook
nuttig een rekenblad−programma (bijv. MS Excel) te gebruiken voor het vastleggen van de gegevens.
6-3-1.
Voorbereiding
1.
Hoofdschakelaar uit
2.
De primaire stroom mag alleen door een bevoegd persoon worden aangesloten op de ProHeat 35.
3.
Zet de ProHeat hoofdschakelaar van de ProHeat 35 op On.
4.
Druk op de Programmeertoets en houd hem ingedrukt en druk vervolgens op Parameters om in de instelstand te komen.
5.
Druk 4 maal op de cursorknop om te komen op de regel voor de Bedieningswijze (Control Mode).
6.
Druk op de verminderingstoets om naar Handbediening (Manual) te gaan, indien nodig.
7.
Druk op statustoets (Run Status). (in de rechterbovenhoek van de display staat TC5 en TC6)
8.
Laat het apparaat minimaal 15 minuten onbelast draaien voordat u de kalibratie controleert.
9.
Zet de Fluke 714 Thermocouple Calibrator en de Precision DVM aan. Laat ze minimaal 15 minuten aanstaan voordat u de kalibratie controleert.
6-3-2.
TC-ingangr/uitgang controleren
1.
Sluit de Precision DVM (ingesteld op gelijkspanning en op duizendste) aan op de RC9. Dit is de bovenste aansluiting die zich achter op de
ProHeat 35 bevindt. De rode draad op pen 1 en de zwarte draad op pen 5.
Stel het TC−ijkapparaat in op 382,0 °F of 194,5 °C. Aansluiten op de TC1 aansluitplug op de voorzijde van de ProHeat.
2.
3.
Controleer dat de TC−display een waarde aangeeft van (±3°F) of (±2°C). De uitgang van de RC9 heeft een tolerantie van (±6°F) of (±3,3°C).
Op de DVM staat 2,787 Vdc (±0,038) (2,749 − 2,825) aangegeven.
4.
Voer de DVM−waarden in op het kalibratiecertificaat. Als u uw eigen spreadsheet maakt, gebruik dan de volgende omrekening.
De omrekening van spanning naar temperatuur is:
(gelijkstroomspanning uit x 155) − 50 = °F
(gelijkstroomspanning uit x 86,1) − 45,4 = °C
5.
Herhaal stappen 1.−4. voor de aansluiting TC2 − TC6.
Herhaal stappen 1.−4. voor de aansluiting TC2 − TC6.
Sluit voor TC2 de rode Precision DVM aan op pen 2 van connector RC9.
Sluit voor TC3 de rode Precision DVM aan op pen 3 van connector RC9.
Sluit voor TC4 de rode Precision DVM aan op pen 4 van connector RC9.
Sluit voor TC5 de rode Precision DVM aan op pen 6 van connector RC9.
Sluit voor TC6 de rode Precision DVM aan op pen 7 van connector RC9.
Opmerking: In de rechterbovenhoek van de display staat TC5 en TC6.
Herhaal stappen 1.−5. met het TC−ijkapparaat ingesteld op 882,0 °F of 472,2 °C, controleer dat de TC−display een waarde aangeeft van
6.
(±3°F) of (±2°C). De uitgang van de RC9 heeft een tolerantie van (±6°F) of (±3,3°C). Op de DVM staat 6.013 Vdc (±0,038) (5,975 − 6,041)
aangegeven.
OM-222 166 Pagina 38
3
4
3
Type K 2−pens mannelijke stekker
Aanbevolen stekker van Newport, type
OST−K−M of gelijkwaardig
4
Kalibratielabel
Als
kalibratielabel
QCC306BU van Q−Cee's Product Corpo-
ration aanbevolen, of een gelijkwaardig
product.
5
Een nauwkeurige digitale voltmeter
(DVM)
5
Aanbevolen typen: Agilent Multimeter of
Hewlett
34401A of gelijkwaardig. De digitale
voltmeter moet de spanning kunnen meten
en weergeven met drie cijfers achter
de komma (0,000).
wordt
het
type
6
Verbindingskabel
MILLER onderdeelnr. 300168 kan worden
gebruikt om de recorder aan te sluiten op
de gelijkspanningsbron.
6
Packard
Multimeter
Model