3-16. Aanbrengen van las−thermokoppels
.
Las de thermokoppels niet wanneer deze al zijn aangeloten opde stroombron
1.
Breng de thermokoppels aan m.b.v. de draagbare bevestigingsunit (TAU). Deze unit last de thermokoppels direkt op het werkstuk. Deze me-
thode van bevestigen geeft een nauwkeurige temperatuurmeting.
2.
Maak de plaats waar de draden van het thermokoppel moet komen goed schoon. (vijlen of schuren)
3.
Maak de plaats waar de magneet moet komen schoon, om de weerstand te verkleinen. Plaats de magneet zo dicht mogelijk bij de plek waar het
thermokoppel moet komen.
4.
Strip 6 mm isolatie van de thermokoppeldraden.
5.
Zet de vermogensregeling van de TAU op ongeveer 80%
6.
Pak met een geïsoleerde punttang een van de draden.
.
Niet beide draden tegelijkertijd vastpakken met de tang om deze te bevestigen met de TAU Hierdoor hechten de draden aan de tang vast i.p.v.
aan het werkstuk.
7.
Druk het eind van de draad op het werkstuk onder een hoek van 90 graden. Zorg er voor dat de TAU is opgeladen. Wacht tot het indikatielampje
brand.
8.
Druk op de ontlaadknop zodat de draad samensmelt met het werkstuk. Dit gaat gepaard met wat gekraak en een lichte flits.
9.
Herhaal dit met de andere draad, op een afstand van 6mm van de eerste laswire. Breng een reserve thermokoppel aan op een afstand van
ongeveer 50cm en zet de draden vast met hittebestendig tape.
10.
Buig de draden voorzichtig zodat ze parallel lopen met werkstuk. Dit is ook een soort test om te zien of de las goed is. Als er breuken onstaan,
verwijder de draden en herhaal het proces.
Thermokoppel draden
OM-222 166 Pagina 18
Band of tape
804 322-A