Instellingen bewerken
Druk op het expertmodel de combinatieknop in om in de combinatiemodus te
gaan.
Selecteer de combinatiemodule waarvan u de instellingen wilt bewerken en nu
verschijnt het bedieningsvenster. (bijv. C1)
Druk op de bewerkingsknop.
Ga daarna in de combinatiebewerkingsmodus; van de steek met de
witte markering kan de parameter worden bewerkt.
Selecteer de steek die u wilt bewerken.
Het bewerkingsvenster verschijnt.
De steeklengte, steekbreedte en spiegelfunctie van de steekpatronen
kunnen worden aangepast. Als de waarde niet aanpasbaar is, wordt deze
in grijs weergegeven.
Druk na het bewerken op de OK-knop.
Ga daarna terug naar de combinatiebewerkmodus.
Druk op de knop (A) om op te slaan of druk op de knop (B) om op te
slaan en de combinatienaaimodus in te gaan.
A
B
38