Advertenties
2. BESCHRIJVING VAN DE DIGITALE COPIER (Vervolg)
Bedieningspaneel
IMAGE MODE
1
Voor het kopiëren kunt u schakelen tussen de beeldstanden (Tekst, Tekst/Foto en Foto). Het symbool van de
huidige geselecteerde beeldstand licht op.
LCD-scherm
Geeft de toestand van de copier, de operationele werkwijzen en verschillende aanwijzingen en informatie weer
voor de gebruiker, in tekst en afbeeldingen.
2
LIGHT/DARK
Gebruik bij het kopiëren deze toets om de zwarting van de kopie te specificeren.
PAPER SUPPLY
3
U kunt specificeren vanuit welke papiercassette u papier wilt invoeren voor het maken van kopieën.
ZOOM
U kunt de zoomfactor voor het kopiëren specificeren.
FINISHING
4
U kunt hier specificeren hoe u de geproduceerde kopieën wilt hebben (inclusief Sorteren en Staffelen).
COPY
Druk deze toets om van de andere standen naar de KOPIEER-stand om te schakelen. Dit bedieningsvoorschrift
beschrijft uitgebreid de instellingen en werkwijze in de KOPIEER-stand.
5
Symbool vastgelopen papier
Dit symbool knippert wanneer een origineel of kopieerpapier is vastgelopen.
Symbool papierstand
Dit symbool knippert in de KOPIEER-stand wanneer geen papier in de geselecteerde papiercassette aanwezig is.
6
Toner symbool
Dit symbool licht op wanneer de toner begint op te raken of geheel op is.
Symbool PC-verbinding
Dit symbool wordt niet gebruikt in de KOPIEER-stand.
7
Dit symbool knippert wanneer de copier dienst doet als printer en verbonden is met uw computer, wanneer de
copier aan het afdrukken is in de PRINTER stand of wanneer de copier werkt als lokale scanner.
Symbool FAX-verbinding
Dit symbool wordt niet gebruikt in de KOPIEER-stand.
8
Dit symbool knippert wanneer de copier werkt in de FAX-stand.
9
10
11
12
1-4
VOORDAT U GAAT KOPIËREN
Advertenties
