Advertenties
Traceermodus
De CNC gebruikt spanningstracering om te vergrendelen op de Werkelijke boogspanning
en om deze te vergelijken met de Ingestelde boogspanning. U kunt de traceermodus apart instellen
voor Plasma 1, Plasma 2, Marker 1 en Marker 2. Gebruik de traceermodus Speciaal niet met
de Sensor THC. De traceermodus Speciaal wordt alleen gebruikt voor traceersituaties
bij extreem materiaal.
1. Voor bijna alle toepassingen bevelen wij ten zeerste aan de traceermodus op Normaal
in te stellen. Spanningstracering in de modus Normaal volgt binnen 2 volt van de ingestelde
waarde voor Boogspanning. Pas de spanningstoename aan om het reactievermogen van
de lifter te vergroten. In de modus Normaal is de nauwkeurigheid van de boogspanning
+/– 1,0 boogspanning.
Aanbevolen instellingen: Kies voor Sensor THC Plasma 1 of 2 als proces en selecteer
vervolgens Normaal als de traceermodus. Stel de Gemiddelde spanning over te hoog in op 25 ms.
2. Gebruik Gemiddelde spanning over te hoog om het testniveau voor de boogspanning
in te stellen. Phoenix registreert de boogspanning iedere milliseconde en berekent de gemiddelde
boogspanning voor het aantal ingevoerde milliseconden. De gemiddelde waarde wordt
vergeleken met het spanningsinstelpunt en vervolgens wordt de opdracht voor de lifter berekend.
EDGE Connect
Handleiding voor installatie en configuratie
809345
Toortshoogteregeling (THC)
8
143
Advertenties
